Wonen in het Tiemstrapand: ‘In het begin sliepen er ook regelmatig zwervers’
Als het aan de gemeente Nijmegen ligt is het binnenkort gedaan met de bewoning van het Tiemstrapand in Nijmegen-West, waar ook studenten wonen. Bewoners vertellen hoe het is om te wonen te midden van verkeer, asfaltcentrale en juridische strijd.
De gemeente Nijmegen wil bewoning in het Tiemstrapand definitief onmogelijk maken via een wijziging van het bestemmingsplan, meldde De Gelderlander vorige week. Het is het voorlopig eindpunt van een jarenlange juridische strijd over de bewoning van het gebouw op het industrieterrein in Nijmegen-West, vlakbij, onder andere, de asfaltcentrale.
De – inmiddels failliete – eigenaren verhuurden het pand sinds 2016 aan onder meer studenten. Dat deden ze echter zonder dat ze daar volgens de gemeente de vereiste vergunning voor hadden. Ook vroegen ze te veel huur, waar bewoners met succes tegen in opstand kwamen, onder aanvoering van Yurre Wieken.
Boos
De 29-jarige oud-student politicologie woonde in 2016 een half jaar lang in het pand. Hij kan zich nog steeds boos maken over de te hoge huur, vertelt hij aan de telefoon. ‘Toen wij protesteerden begonnen de eigenaars ons te intimideren, door te dreigen de stroom af te sluiten. Bovendien hadden ze, toen we er kwamen wonen, verzwegen dat ze nog helemaal geen vergunning hadden van de gemeente. Dat is gewoon oplichting.’
De woningen voldeden ook niet aan de veiligheidseisen, weet Wieken, die momenteel fractievolger is voor de SP in de Nijmeegse gemeenteraad. ‘In het begin kon iedereen gewoon het gebouw in- en uitlopen. Toen sliepen er ook regelmatig zwervers. Sommigen dachten zelfs dat het de nachtopvang was. Ook is er meerdere keren ingebroken.’ Later is de veiligheid wel verbeterd, voegt hij toe.
‘Rondrazend verkeer, asfaltlucht? Ach, dat vind ik niet zo’n punt’
De stank van de industrie was ook verre van prettig, herinnert hij zich. ‘In de zomer, als je de ramen open had staan en de wind verkeerd stond, rook het flink naar asfalt. Eigenlijk wil je liever niet dat woningen bij een industrieterrein staan.’ Retorisch: ‘Je wilt toch net zomin een fabriek in een woonwijk?’
In meerdere opzichten is het dus onrustig wonen in het Tiemstrapand, beaamt bewoonster van het eerste uur Marissa Rosmalen, tijdens een rondleiding door het pand. Die onrust zit hem vooral in de veiligheid en de onzekerheid die al het juridische getouwtrek met zich meebracht, vindt de schoonmaakster van het Radboudumc. Meer dan in de locatie. ‘Rondrazend verkeer, asfaltlucht? Ach, dat vind ik niet zo’n punt.’