Zes vragen over auteurschap wetenschappelijke artikelen

22 nov 2017

Sommige wetenschappelijke artikelen hebben honderden auteurs, andere slechts één. Op 6 december gaat het daarover tijdens de eerste Nijmeegse Middag van de Wetenschappelijke Integriteit op de campus. Zes vragen over de enorme cultuurverschillen tussen de faculteiten.

# 1 Hoe groot zijn de verschillen tussen faculteiten?

Het aantal auteursnamen dat boven een artikel staat, hangt sterk af van het vakgebied waarin onderzoekers werkzaam zijn. Bij rechten of geesteswetenschappen is het zeer ongebruikelijk om met meer dan één of maximaal twee personen aan een wetenschappelijke publicatie te werken. Op medische artikelen daarentegen prijken vaak tientallen auteurs, met uitschieters tot in de honderden. De sociale en levenswetenschappen zitten ertussenin – daar zijn twee tot zes auteurs gangbaar.

#2 Wie staan er allemaal op de auteurslijst?

In de basis is het simpel: alle auteurs moeten een substantiële bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het artikel. Dat zijn vaak een promovendus of postdoc-onderzoeker en zijn of haar begeleider – bijvoorbeeld een hoogleraar – en eventuele andere mede-onderzoekers.

# 3 Maakt de auteursvolgorde nog uit?

In de meeste vakgebieden bepaalt de mate van betrokkenheid de auteursvolgorde. De persoon die het meeste handwerk heeft verricht, vaak een promovendus of postdoc-onderzoeker, wordt eerste auteur, de belangrijkste positie. Daarna volgen de andere mede-onderzoekers, de zogenoemde co-auteurs, in afname van hun bijdrage aan het werk. De laatste plek tenslotte is juist weer erg belangrijk, en gereserveerd voor de senior onderzoeker onder wiens verantwoordelijkheid het onderzoek is uitgevoerd. Vaak is dit ook degene die het onderzoeksidee bedacht heeft.

Bij sommige disciplines zoals wiskunde maken ze zich er gemakkelijker vanaf. Daar staan de auteurs op alfabetische volgorde.

# 4 Waar komen de enorme verschillen in het aantal auteursnamen vandaan?

Voor een deel heeft dit simpelweg te maken met verschillen in onderzoeksgrootte. Een juridische promovendus, filosoof of historicus werkt vaak in zijn of haar eentje aan een onderwerp. Voor een medisch-genetisch artikel is daarentegen juist wereldwijde samenwerking vereist. Zulke studies kunnen soms wel 30.000 patiënten omvatten, waarbij meer dan honderd onderzoeksinstellingen samenwerken. Als aan elk van de instellingen twee of drie onderzoekers bij de studie betrokken zijn, loopt de teller snel op.

Daarnaast zijn cultuurverschillen bepalend voor het auteursaantal. Een jonge onderzoeker in de rechtswetenschap promoveert bijvoorbeeld vaak op een monografie. Het is heel ongebruikelijk dat de betrokken hoogleraar co-auteur van zo’n boek wordt, ondanks zijn of haar rol in de begeleiding. Onderzoekers in de bèta-, medische of sociaal-wetenschappelijke hoek zijn daarentegen een stuk scheutiger met het uitdelen (of opeisen) van co-auteurschappen.

#5 Waarom is de animo om je naam terug te zien op een artikel onder medici zo groot?

Visitatiecommissies en wetenschapsfinanciers meten de kwaliteit van onderzoekers in belangrijke mate af aan hun wetenschappelijke productie. Dat doen ze onder andere door hun publicaties te tellen en te kijken hoe vaak andere onderzoekers daarnaar verwijzen. Veel (co-)auteurschappen hebben, is dus goed voor de beoordeling – niet onbelangrijk in de competitieve bèta- en medische hoek.

#6 Mag dat eigenlijk?

Formeel zijn er weinig regels, dus hoe groot je bijdrage precies moet zijn om een co-auteurschap te rechtvaardigen is een grijs gebied. Zelfs de VSNU blijft er summier over. Het enige dat de integriteitscode-adviescommissie meldt is dat ‘auteurschap wordt erkend’ en dat ‘in het vakgebied gebruikelijke regels daarbij [worden] nageleefd’.

De Middag van de Wetenschappelijke Integriteit is woensdag 6 december vanaf 12.30 in het Trigongebouw. De bijeenkomst is bedoeld voor iedereen die zich met onderzoek en publicaties bezighoudt. Aanmelden via de website.

 

2 reacties

  1. Joost schreef op 22 november 2017 om 10:08

    > “Bij sommige disciplines zoals wiskunde maken ze zich er gemakkelijker vanaf. Daar staan de auteurs op alfabetische volgorde.”

    Scheelt wel een hoop discussie en politiek gekonkel. Heb je bijgedragen, dan sta je op de paper – zo niet, dan niet. Onderling gaan stechelen over de volgorde levert alleen maar gedoe op.

  2. Arne schreef op 23 november 2017 om 11:29

    De Shanghai ranking telt iedere affilitatie van een wetenschapper die er N heeft voor 1/N mee, tenzij de wetenschapper zelf de verdeling aangeeft.
    Naar analogie zou je een artikel met N auteurs voor ieder van hen kunnen meetellen als 1/N publicatie, tenzij het artikel zelf een andere verdeling vermeldt.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!