Zo verloor de Radboud Universiteit het predicaat ‘katholiek’
Sinds 16 november 2020 mag de Radboud Universiteit zich niet langer katholiek noemen. De Nederlandse bisschoppen pakten de universiteit en het Radboudumc na 97 jaar het predicaat af. De aanleiding is een slepend conflict over het roomse gehalte van het bestuur van de Stichting Katholieke Universiteit. Hoe kon het zover komen? Een reconstructie.
Rome, 2 april 2005. In zijn privéappartement aan het Sint-Pietersplein blaast Paus Johannes Paulus II zijn laatste adem uit. Daarmee komt een einde aan een pontificaat dat meer dan een kwarteeuw duurde. Vele honderdduizenden gelovigen zakken naar Rome af om de begrafenis van de populaire paus bij te wonen. Na een conclaaf van anderhalve dag wordt Joseph Ratzinger aangeduid als zijn opvolger. Hij neemt de naam Benedictus XVI aan.
Ook dichter bij huis speelt op dat moment een belangrijke kwestie in de katholieke wereld. Omdat steeds minder mensen pastoraal werker, godsdienstleraar of priester willen worden, is het de wens van de Nederlandse bisschoppen om de drie katholieke theologische faculteiten (Tilburg, Utrecht en Nijmegen) te fuseren.
Geen kerkelijke graden
In het najaar van 2005 stapt de Radboud Universiteit uit de onderhandelingen. ‘De bisschoppen wilden de theologische faculteit in Utrecht vestigen – veel te ver van de Nijmeegse campus’, vertelt Jef Van de Riet, die op dat moment net is overgestapt van de Tilburgse naar de Nijmeegse universiteit om secretaris van het college van bestuur te worden. Een van zijn taken: de contacten met de katholieke kerk behartigen.
De bisschoppen zijn niet gelukkig met de Nijmeegse terugtrekking. In december 2006 krijgen de bestuurders van de Radboud Universiteit een brief van het Vaticaan met de mededeling dat de theologische faculteit voorlopig geen kerkelijke wetenschappelijke graden meer mag verlenen. Wie een officiële functie in de Rooms-Katholieke Kerk ambieert, kan vanaf 2007 alleen nog terecht bij de faculteit Katholieke Theologie in Utrecht en Tilburg. De eerste grootkanselier van de faculteit is aartsbisschop Wim Eijk, die later terugkomt in dit verhaal.
Volgens Van de Riet verkoelde de mislukte fusie de verhoudingen tussen het college van bestuur en de Nederlandse bisschoppen. ‘Daar is een belangrijke kiem gelegd voor het latere conflict tussen de Bisschoppenconferentie en de bestuurders van de Stichting Katholieke Universiteit (SKU).’
Werkbezoek
De banden tussen de universiteit, het Radboudumc en de bisschoppen zijn in de jaren na de mislukte fusie niet meteen slecht te noemen. Wanneer kardinaal Adrianus Simonis in 2007 met emeritaat gaat, volgt Ad van Luyn hem op als voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie. Als alumnus van de Radboud Universiteit hecht Van Luyn aan het jaarlijkse werkbezoek van de Bisschoppenconferentie aan Nijmegen, waarbij de bestuurders en de geestelijken na een rondgang op de campus samen lunchen. Op de agenda staan gesprekken met het Stichtingsbestuur (SKU), het college van bestuur en de raad van bestuur van het Radboudumc over de identiteit van de universiteit, en soms ook een bezoek aan het Radboudumc.
Aan die bezoeken komt abrupt een einde wanneer Wim Eijk in 2008 aartsbisschop van Utrecht wordt en van 2011 tot 2016 voorzitter van de Bisschoppenconferentie. ‘Vanaf dat moment worden afspraken vaak afgezegd of op de lange baan geschoven’, zegt Van de Riet.
Hoe nu verder?
Hoe moet het verder met de identiteit van de Radboud Universiteit, nu ze het predicaat katholiek kwijt is? Betekent dit het einde van het gebed bij academische plechtigheden en verdwijnt het kruis uit het universiteitslogo? Over deze en andere vragen wil het college van bestuur van de Radboud Universiteit in gesprek met de rest van de campus. “Dat proces zal tot in 2023 duren”, zei Wilma de Koning op 16 november tijdens een virtuele bijeenkomst van Radboud Reflects. Die tijd is volgens de vicevoorzitter nodig om een campusbrede dialoog uitgebreid te kunnen voeren, zoals eerder gebeurde met de nieuwe strategie en de leiderschapsnotitie. Op haar eeuwfeest kan de universiteit dan haar nieuwe jas presenteren.
Bovendien valt nog een ander contact met de bisschoppen weg. Als bisschop van ’s-Hertogenbosch is Antoon Hurkmans als lokale bisschop lange tijd een belangrijke brugfiguur tussen de Bisschoppenconferentie en de universiteit. Wanneer hij door vermoeidheid en andere lichamelijke problemen uitvalt, vraagt hij aan priester en hoogleraar Antoine Bodar om als gedelegeerde voor het hoger onderwijs en studentenpastoraat de contacten met de universiteit over te nemen. ‘Bodar heeft zijn taak goed verricht, maar hij was vaak in het buitenland en hij stond ook buiten de Bisschoppenconferentie’, zegt Van de Riet. ‘Zo vielen alle plekken waar de bisschoppen en de universiteit elkaar informeel konden ontmoeten weg. Met de komst van Gerard de Korte kwam daarin een keer ten goede, maar achteraf gezien was dat te laat.’
Niet kerkelijk gehuwd
Even terug naar paus Johannes Paulus II. Op 15 augustus 1990 vaardigde hij de Ex Corde Ecclesiae uit, een apostolische constitutie (wetgevend document) die richtlijnen bevat over de kenmerken waaraan een katholieke universiteit volgens het Vaticaan dient te voldoen. Volgens het document moet onderzoek aan dergelijke universiteiten ook een theologisch perspectief bevatten en moeten studenten opgeleid worden als goede christenen.
Bijna twintig jaar na de publicatie van de apostolische constitutie, in 2009, stelt de Bisschoppenconferentie in een rapport wat dit betekent voor een katholieke universiteit in Nederland. En dat is heel wat. Zo moet de meerderheid van het college van bestuur van een universiteit bestaan uit rooms-katholieken, die betrokken zijn bij de kerk en zich inzetten voor de praktische implicaties van de katholieke identiteit van de universiteit. Ook moet de universiteit ernaar streven om in een meerderheid van de beschikbare plaatsen voor wetenschappelijk personeel en staffuncties rooms-katholieken te benoemen.
Vijf jaar later blijkt de nieuwe lijn zoals die door de Nederlandse bisschoppen verder in regels was uitgewerkt een obstakel voor de Radboud Universiteit: op 1 november 2014 loopt de tweede benoemingstermijn van Tini Hooymans als lid van het bestuur van de SKU met de portefeuille Onderwijs & Onderzoek af. Om een vlotte overgang te waarborgen heeft het Stichtingsbestuur al een opvolger op het oog: Geert ten Dam, de huidige voorzitter van de Universiteit van Amsterdam. Bij de SKU fronst men de wenkbrauwen wanneer de bisschoppen nadere informatie opvragen van de kandidaat zoals kerkelijke gezindte, levensstaat en doopbewijs. Enkele weken later wijzen ze de kandidaatstelling in een brief af. “De kandidaat heeft een indrukwekkend curriculum vitae”, klinkt het. “Desgevraagd is evenwel gebleken dat zij niet kerkelijk gehuwd is. Dit is voor de bisschoppen voor een dergelijke benoeming uiteraard wel een voorwaarde.”
De afwijzing van de bisschoppen veroorzaakt verontwaardiging bij het Stichtingsbestuur. In juni 2015 volgt een gesprek tussen de SKU en de Bisschoppenconferentie en de maand daarop tussen Geert ten Dam en Jos Punt, de bisschop van Haarlem-Amsterdam. Het is een constructief gesprek, maar de bisschoppen houden voet bij stuk. “Haar grote kwaliteiten en deskundigheid zijn voor de bisschoppen boven iedere twijfel verheven”, staat in een brief die later volgt. “Uit het gesprek met de ordinarius loci is evenwel gebleken, dat het bezwaar tegen haar benoeming tot lid van uw bestuur, namelijk dat mevrouw Ten Dam niet kerkelijk gehuwd is, helaas niet kan worden weggenomen.”
Dan maar adviseur
Het Stichtingsbestuur besluit het over een andere boeg te gooien. Op 30 augustus 2016 draagt de SKU voormalig rector van de Universiteit van Amsterdam Dymph van den Boom voor de vrijgekomen functie voor. Maar omdat “zij zich niet als gelovige kwalificeert” en zij “qua katholiciteit niet zoveel meebrengt”, weigeren de bisschoppen ook haar te benoemen.
In de maanden die daarop volgen, vinden verschillende overleggen plaats tussen beide partijen, maar de standpunten liggen mijlenver uit elkaar. De SKU stelt voor om in de toekomst nog slechts één van haar bestuursleden met de behartiging van godsdienstige aspecten te belasten. Alleen voor deze persoon zouden de strenge kerkelijke eisen van de Bisschoppenconferentie gelden. De bisschoppen willen niets weten van dit voorstel en komen zelf met een lijst van kandidaat-bestuursleden, die een voor een worden afgewezen door het Stichtingsbestuur, omdat zij betere zeggen te hebben. Omdat de bisschoppen Dymph van den Boom nog steeds weigeren te benoemen, stelt het Stichtingsbestuur haar aan als adviseur van de portefeuille Onderwijs & Onderzoek. Officieel is Van den Boom dus geen lid van het Stichtingsbestuur, maar ze vervult gewoon de taken, zoals andere bestuursleden.
Op gesprek in Rome
Het gesprek met de Nederlandse bisschoppen blijft vastlopen en een delegatie van de SKU gaat in de zomer van 2017 naar Rome om de patstelling uit te leggen aan de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, het ministerie van Onderwijs van het Vaticaan. In het Palazzo della Congregazione, dat grenst aan het Sint-Pietersplein, worden voorzitter Loek Hermans, secretaris Berthe Maat, vicevoorzitter van het college van bestuur Wilma de Koning en Jef van de Riet hartelijk ontvangen door kardinaal Giuseppe Versaldi en pater Friedrich Bechina. ‘De Radboud Universiteit wordt door Rome belangrijk gevonden als onderdeel van het wereldwijde netwerk van katholieke universiteiten’, zegt Van de Riet.
In een twee uur durend onderhoud is vooral de Nijmeegse delegatie aan het woord. ‘We hebben verteld dat het voor ons heel belangrijk is dat onze toezichthouders in de eerste plaats goede bestuurders zijn’, vertelt Wilma de Koning. ‘En dat het bijna onmogelijk is om dergelijke kandidaten te vinden die ook nog eens goede katholieken zijn volgens de criteria van de Bisschoppenconferentie.’
‘In Rome werd goed naar ons geluisterd’
De kardinaal en de pater luisteren aandachtig en lijken begrip te hebben voor het verhaal van de bestuurders van de universiteit. Ze antwoorden dat problemen in een kerkprovincie wel vaker voorkomen en geven een voorbeeld uit Zuid-Amerika. ‘Ons probleem zat niet in Rome, want daar werd goed naar ons geluisterd’, zegt De Koning.
Transgendercentrum
Na het bezoek van de SKU en een gesprek met de bisschoppen komt de Congregatie met een voorstel tot bemiddeling. Om de angel uit het conflict te halen wordt een tijdelijke Commissie van Goede Diensten ingesteld. Die commissie stelt een aangepaste benoemingsprocedure voor, waarin voor te dragen kandidaten worden besproken door een vertegenwoordiging van de Bisschoppenconferentie en een vertegenwoordiging van SKU gezamenlijk. Beide partijen aanvaarden dit voorstel. Namens de bisschoppen zetelen twee kerkelijke ambtenaren in de commissie, naast twee leden van het Stichtingsbestuur zelf.
Ondertussen wekt nog een ander dossier uit Nijmegen de wrevel van de bisschoppen: de komst van een transgendercentrum naar het Radboudumc. Wanneer het Stichtingsbestuur meedeelt dat het Radboudumc voornemens is zo’n centrum te openen, krijgt ze van de bisschoppen te horen dat zoiets ‘helemaal niet moet’. Belangrijk detail: binnen de Nederlandse Bisschoppenconferentie is kardinaal Eijk verantwoordelijk voor medisch-ethische kwesties.
In de jaren die volgen, lopen pogingen om via bemiddeling tot een oplossing voor de lege plekken in het Stichtingsbestuur te komen keer op keer vast. Op 17 juni 2019 draagt het Stichtingsbestuur een laatste keer vier personen voor benoeming voor, waaronder huidig voorzitter Wim van der Meeren, maar weer worden zij een voor een afgewezen.
Persbericht
In het voorjaar van 2020 is de afwijzing van nieuwe leden voor het bestuur zes jaar aan de gang. De impasse is totaal. Het Stichtingsbestuur telt nog slechts zes leden, wat er een te weinig is volgens de eigen statuten. De termijn van drie leden, waaronder die van voorzitter Loek Hermans, moet worden verlengd, omdat geen opvolgers paraat staan. Het Stichtingsbestuur is de situatie beu en stapt in het voorjaar van 2020 naar de Ondernemingskamer, een rechterlijk college dat bindende uitspraken doet over geschillen in Nederlandse vennootschappen.
In de rechtbank zijn alle leden van het Stichtingsbestuur aanwezig, de bisschoppen laten zich vertegenwoordigen door hun advocaat en een kerkelijk ambtenaar. Eens te meer blijkt dat de standpunten van beide partijen onverzoenbaar zijn. De dwarse houding van de bisschoppen irriteert de SKU zodanig, dat voorzitter Loek Hermans zich laat ontvallen dat de Radboud Universiteit desnoods een Rijksuniversiteit wordt.
Op 21 juli doet de Ondernemingskamer een uitspraak: het Stichtingsbestuur mag tijdelijk zelf leden benoemen, zonder dat de goedkeuring van de bisschoppen nodig is. Met de uitspraak krijgt de invloed van de Katholieke Kerk op de universiteit plots een flinke knauw. Kort daarna benoemt de SKU vier bestuursleden die al lang in de wachtkamer zitten, waaronder Dymph van den Boom en Wim van der Meeren. Nog diezelfde week belandt een decreet van de Bisschoppenconferentie in de brievenbus van de SKU aan het Geert Grooteplein, met daarin de boodschap dat ze het predicaat katholiek van de SKU intrekt.
‘Er zit iets in die afweging waar ik de vinger niet achter krijg’
Wilma de Koning snapt er nog steeds niets van. ‘Er zit iets in die afweging waar ik de vinger niet achter krijg’, zegt ze. ‘Voor andere katholieke instellingen in Nederland volstaat één door de bisschoppen benoemde toezichthouder, voor ons niet.’
‘Kardinaal Eijk heeft een hele strikte opvatting over het katholieke geloof en hoe je dat moet belijden. Hij heeft wel eens gezegd dat één katholieke universiteit in Nederland genoeg is. En zover is het nu gekomen.’
Altijd al spanning tussen bisschoppen en universiteit
De spanning tussen de bisschoppen en de universiteit speelt al heel lang, zegt universiteitshistoricus Jan Brabers. In zekere zin al voor de oprichting van de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1923. ‘Aan het begin van de twintigste eeuw wilden verschillende groepen een katholieke universiteit stichten. Met de oprichting van de Sint-Radboudstichting in 1905 trokken de bisschoppen het initiatief naar zich toe. Zoals bij veel organisaties in de katholieke zuil zat er iets dubbels in: zo konden ze de controle houden over de universiteit.’
In die tijd waren de bisschoppen zelf niet universitair geschoold – ze waren alleen naar een seminarie geweest. ‘Wetenschap was iets liberaals, burgerlijks, vijandigs, wat haaks stond op het katholicisme’, zegt Brabers.
Die spanning kwam meteen tot uiting toen de universiteit in 1923 werd gesticht. Jos Schrijnen, naast hoogleraar ook priester, werd aangeduid als eerste rector magnificus. Voordien was hij hoogleraar in Utrecht. Als classicus die hechtte aan academische vrijheid wilde Schrijnen ook niet-katholieke hoogleraren kunnen benoemen, bijvoorbeeld voor vakken als taalkunde. Hij wilde de universiteit Keizer Kareluniversiteit noemen: een internationaal herkenbare naam die verbonden is aan Nijmegen, maar dat mocht niet van de bisschoppen. Brabers: “Schrijnen vond de naam Katholieke Universiteit benauwend.”
In de periode na de stichting voerden de bisschoppen het dagelijks bestuur van de universiteit, onder andere door hoogleraren te benoemen. Te ambitieuze hoogleraren werden tegengewerkt. Dat gebeurde bijvoorbeeld met Willem Pompe, die in 1923 hoogleraar Strafrecht werd en graag onderzoek wilde doen naar criminele psychiatrie en criminologie. ‘De bisschoppen vonden dat freudiaanse gedoe te eng klinken en hebben daar geen geld voor vrijgemaakt. Na vijf jaar vertrok Pompe naar Utrecht, waar hij met zijn ideeën heel beroemd is geworden.’
Op de universiteit leefde vanaf het begin de overtuiging dat de bisschoppen buiten de deur gehouden moesten worden. Brabers: ‘Hoogleraar Letterkunde Gerard Brom zei een keer: ‘We kunnen niet zonder ze, maar ook niet met ze’, een opvatting die door veel hoogleraren werd gedeeld. De hoogleraren probeerden de bisschoppen zo veel mogelijk buiten de deur te houden. De verhouding bleef moeilijk omdat ook de hoogleraren overtuigend katholiek waren.’
Vlak na de Tweede Wereldoorlog stond de universiteit voor een belangrijke uitbreiding: met geneeskunde en natuurkunde kwamen er twee faculteiten bij. Op dat moment gaven de bisschoppen het dagelijks bestuur van de universiteit uit handen. ‘Ze zagen heel goed in dat de universiteit voor zichzelf kon zorgen’, zegt Brabers. ‘Priester en hoogleraar Reinier Post werd de eerste voorzitter van de raad van bestuur. Hij begeleidde de universiteit bij die uitbreiding in de jaren vijftig.’
Door een wijziging van de wet Hoger onderwijs in 1961 wordt dan de Stichting Katholieke Universiteit opgericht, die de taken van de bisschoppen overneemt met betrekking tot de universiteit en het ziekenhuis. De bisschoppen konden zich nog blijven bemoeien met benoemingen van hoogleraren, maar deden dat in de praktijk niet meer.
‘De bisschoppen werkten volmondig mee aan die overgang. Ze hadden al lang ingezien dat de universiteit te groot werd en het ook goed deed zonder hen. De aartsbisschop van toen, kardinaal Bernard Alfrink, was wel een progressieve, dat wil zeggen: open katholiek die zelf hoogleraar was geweest in Nijmegen. Dat is toch anders dan vandaag.’
Volgens Brabers behielden de bisschoppen wel nog lange tijd een moreel gezag. ‘En ook in het ziekenhuis werd voor ethische kwesties naar de bisschoppen gekeken.’
De facto traden de bisschoppen dus terug uit het bestuur van de universiteit. In Nijmegen en Tilburg mochten de bisschoppen wel nog de leden van de raad van toezicht benoemen, aan andere universiteiten een taak van de minister van OCW. Tot voor kort was dat nog steeds het geval, tot de Bisschoppenconferentie in juli 2020 de zaak voor de Ondernemingskamer verloor van het Stichtingsbestuur en besliste om het predicaat ‘katholiek’ van de universiteit te ontnemen, en daarmee zichzelf volledig buiten de universiteit en het Radboudumc plaatste.
Dit artikel verscheen ook in de papieren Vox.