Zomerinterview (10): ‘Die onrechtvaardigheid, die vóél ik gewoon’

12 aug 2022

Kiane de Kleijne, promovendus en klimaatonderzoeker aan de Radboud Universiteit, woont in een groene woongemeenschap vlakbij de Waal. Ze werkte al op haar vierentwintigste mee aan de rapporten van het gerenommeerde VN-klimaatpanel IPCC en is vastbesloten haar steentje bij te dragen aan een duurzame toekomst. ‘Iets anders kan ik me niet voorstellen.’

Een eigen wasmachine, dat is nou een typisch voorbeeld van iets wat je eigenlijk niet nodig hebt, zegt Kiane de Kleijne (29) als ze het gemeenschappelijke washok van haar woongemeenschap laat zien. In een hoek hangen twee grote filters – de bewoners draaien hun wasjes als het even kan met gefilterd regenwater. Vier machines staan er, voor een bewoner of veertig. ‘Op zaterdagochtend moet je niet gaan wassen,’ zegt De Kleijne lachend, ‘maar verder gaat het eigenlijk super. Het is juist handig: er staan vaak meerdere machines leeg, en dan kun je twee wassen tegelijk doen.’

De klimaatwetenschapper woont al viereneenhalf jaar in een woongroep in een duurzame, Lentse woongemeenschap, samen met drie huisgenoten en hun kat Tofu. Iewan – voluit Initiatiefgroep Ecologisch Wonen Nijmegen – is het grootste strogebouw in Nederland. Voor De Kleijne is het niet zomaar een woongemeenschap, maar ook de realisatie van een toekomstvisie. ‘Toen mensen hier kwamen wonen, hebben ze een grote banner uitgerold met daarop de woorden “Het kan wél”. Dat vind ik zo mooi aan deze plek, dat je een hele groep mensen hebt die er echt in gelooft.’

Deelkano

Wasmachines zijn niet het enige wat de bewoners van Iewan met elkaar delen. Voor de deur staan deelauto’s – de woongemeenschap ontmoedigt particulier autobezit – en op de begane grond vind je gedeelde logeerkamers. Naast de fietsschuurtjes ligt zelfs een deelkano in het gras. Ook de rest van het gebouw is ingericht met het oog op duurzaamheid. Koken gaat elektrisch, er is een warmtepomp voor het warme water, en op de daken die niet begroeid zijn met planten liggen genoeg zonnepanelen voor het hele complex.

Aan de rand van het terrein groeit een lange strook riet, de zogenaamde helofytenfilter. Het is het zuiveringssysteem van het complex, dat niet op de riolering is aangesloten. In plaats daarvan loopt afvalwater langs de rietwortels, waar wortelbacteriën en laagjes grind het water zuiveren. Vervolgens kunnen Iewan-bewoners hun wc er weer mee doorspoelen. Om de rietwortels niet te beschadigen, gebruiken ze allemaal natuurlijke shampoo. ‘Het is een heel ingenieus systeem,’ zegt De Kleijne. De waterfilter vereist wel wat onderhoud: eens in de zoveel tijd moeten de bewoners hun zuiveringssysteem snoeien.

Foto: David van Haren

Het gevoel dat ze comfort moet inleveren voor het klimaat, heeft De Kleijne nooit gehad. Na afloop van een rondleiding door het complex gebaart ze in de woonkamer van haar woongroep om zich heen. Het huis is van alle gemakken voorzien. Er is zelfs vloerverwarming, op basis van een pelletkachel die het hele complex verwarmt – dat was nou eenmaal de duurzaamste optie. ‘Kijk,’ zegt ze met een lach, ‘als je hier zit, dat is toch super comfortabel?’

Dat comfort en klimaat niet samengaan, is volgens de klimaatwetenschapper een fabeltje. Eindeloos consumeren, dát is niet mogelijk. Als we in 2050 geen CO2 meer willen uitstoten, zoals het klimaatakkoord van Parijs van ons vraagt, moeten we onze uitstoot nu al gigantisch verlagen. De Kleijne: ‘Dat is zo drastisch, dat je wel bepaalde dingen móét inleveren. De levensstijl die we hebben in rijke landen, waar alles maar moet kunnen, past niet in een eindige wereld. Vliegvakanties zijn bijvoorbeeld heel moeilijk te verduurzamen. En je kunt ook niet elk jaar een nieuwe smartphone kopen, of elk seizoen een nieuwe garderobe.’ Maar van dag tot dag een heel prettig leven leiden, op een duurzame manier? Dat is hartstikke goed mogelijk, zegt de klimaatwetenschapper.

Onrecht

De Kleijne is geboren in Brazilië, waar haar ouders ontwikkelingswerk deden. Ze groeide op in Nederland, en op haar negende namen haar ouders haar mee terug voor een bezoek aan haar geboorteland. Voor het eerst kwam ze in aanraking met diepe armoede en zag ze dat er kinderen van haar leeftijd waren die in een compleet andere wereld leefden dan zij. ‘Sinds dat moment heb ik dat meegedragen,’ zegt de klimaatwetenschapper, ‘het bewustzijn dat het niet vanzelfsprekend is dat ik hier woon en hier ben opgegroeid.’

‘Mensen in Kenia hebben last van extreme droogte, terwijl ze letterlijk niks hebben bijgedragen aan het probleem’

Toen De Kleijne zich tijdens haar studie verdiepte in de klimaatcrisis, ontstond haar passie voor klimaatwetenschap. ‘De manier waarop we omgaan met de aarde en elkaar heeft me heel erg geraakt. Die onrechtvaardigheid is echt een drijfveer geweest.’ Tijdens een reis in Kenia sprak de onderzoeker mensen die de gevolgen van klimaatverandering al ondervinden. ‘Zij hebben last van extreme droogte, terwijl ze letterlijk niks hebben bijgedragen aan het probleem. De onrechtvaardigheid die daar in zit, die vóél ik gewoon.’

Al op haar vierentwintigste werkte De Kleijne mee aan een rapport van het IPCC, het gerenommeerde VN-klimaatpanel. In de anderhalf jaar na haar master was ze er dagelijks mee bezig. De druk was hoog. ‘Ik dacht: met dit rapport kunnen we echt iets neerzetten dat de koers gaat veranderen. We wilden de wetenschap zo correct mogelijk in kaart brengen, zo goed mogelijk opschrijven, met zo nuttig mogelijke inzichten, om zo het beleid te kunnen ondersteunen.’

Dag in dag uit nadenken over de dreiging van de klimaatcrisis is voor niemand makkelijk, merkte De Kleijne. Voor je het weet, verlies je jezelf in apocalyptische toekomstscenario’s. Juist een omgeving als het IPCC, vol klimaatwetenschappers die dondersgoed begrijpen wat het betekent als er weer een paper met slecht nieuws is gepubliceerd, maakt die last een beetje lichter. ‘Het helpt om dat onderzoek te kunnen bespreken met collega’s. En meewerken met die groep, de slimste mensen die ik ooit heb ontmoet, die met zoveel motivatie hun steentje bijdragen aan zo’n rapport, dat helpt ook.’

De Kleijnes eigen onderzoek gaat over de milieu-impact van technologieën die onze broeikasgasuitstoot moeten verlagen. Ze richt zich onder andere op technieken die CO2 afvangen bij industriële installaties of energiecentrales om het gas vervolgens opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld om er plastic of bouwmaterialen van te maken. Ideaal om de uitstoot van CO2 naar beneden te brengen, zou je denken. Maar helaas: in veel gevallen is het te mooi om waar te zijn, bleek eerder dit jaar uit onderzoek van De Kleijne en haar collega’s. Dat komt doordat het recyclen van CO­­2 veel energie kost, maar ook door de tijdsdruk. Veel technologieën staan nog in de kinderschoenen, terwijl onze broeikasgasuitstoot razendsnel naar beneden moet.

De klimaatwetenschapper heeft een dubbel gevoel over de resultaten. Aan de ene kant is ze blij dat zij en haar collega’s de technologieën in kaart hebben gebracht voordat de politiek er op grote schaal op heeft ingezet. Aan de andere kant had ze liever willen zeggen dat het allemaal fantastische innovaties zijn. Er ís al zoveel kritiek op duurzame technologie. ‘Dat hoor je constant. Windmolens? Leuk en aardig, maar niet bij mij in de gemeente. Zonnepanelen? Niet zo mooi. Elektrische auto’s? Die rijden niet ver genoeg.’ De Kleijne is bang dat we wachten op een perfecte oplossing die niet gaat komen. ‘Je kunt overal wel een kanttekening bij plaatsen, maar we moeten wél aan de slag.’

Altijd vakantie

Na een werkdag aan de universiteit, is het in Iewan goed thuiskomen. ‘Mensen die op bezoek komen, zeggen vaak dat het net lijkt alsof het hier altijd vakantie is,’ vertelt De Kleijne. Dat heeft ongetwijfeld iets te maken met de weelderige tuin, de kwetterende vogels en de met planten begroeide houten muren. Toch is het vooral de gemeenschap zelf die De Kleijne zal missen als ze weggaat. Binnenkort gaat ze in Arnhem samenwonen met haar vriend.

‘Ik denk dat we een gemeenschapsgevoel missen in de maatschappij’

De woongemeenschap bestaat uit een stuk of vijftig mensen, van gezinnen met kinderen tot woongroepen zoals die van De Kleijne. Ze eten geregeld samen op het dakterras, bieden elkaar waar nodig een helpende hand en organiseren eens in de maand een gezamenlijke klusdag. ‘Ik denk dat we dat soms missen in de maatschappij,’ zegt De Kleijne, ‘dat gemeenschapsgevoel. De klusdagen vind ik bijvoorbeeld zó fijn. Lekker de mouwen opstropen en samen ergens aan werken.’

Een project als Iewan bestaat bij de gratie van die samenwerking. De bewoners runnen samen een buurtcentrum en een voedselcoöperatie, stellen schoonmaakroosters op en vergaderen eens in de zoveel maanden over het wel en wee van de gemeenschap. Over de vraag hoeveel privé-auto’s de woongemeenschap aankan, bijvoorbeeld. Dat is een van de lastigere onderwerpen, vertelt De Kleijne, want het raakt aan persoonlijke vrijheden. Idealiter wil de woongemeenschap alleen gebruikmaken van deelauto’s, maar in de praktijk is dat voor veel mensen niet haalbaar. De vraag is hoe je de limiet bepaalt, en wat je moet doen als iemand een auto wil kopen terwijl de limiet al is bereikt. Toch gaan die discussies de bewoners bijzonder goed af – meestal komen ze er wel uit.

Strobalen

Wellicht heeft die harmonie te maken met het soort mens dat Iewan aantrekt. Wie niet in duurzaamheid of gemeenschapszin is geïnteresseerd, zegt De Kleijne, komt hier niet wonen. De bewoners delen dezelfde idealen en aarzelen niet om hun handen uit hun mouwen te steken om die idealen te verwezenlijken. Zelfs in de bouw van het complex zitten talloze vrijwilligersuren. Zowel de eerste bewoners als mensen van buitenaf kwamen van tevoren helpen strobalen stapelen.

In de gang van het complex, naast de weggeefhoek met tweedehands spullen, staat een dwarsdoorsnede van de houten muren waaruit Iewan is opgetrokken. Dik zijn ze, vol met stro en afgewerkt met leem. De bouw van het complex was zo duurzaam mogelijk, vertelt De Kleijne, al zijn er soms afwegingen gemaakt om de kosten te drukken. ‘Het is wel sociale huur. De initiatiefnemers wilden laten zien dat het haalbaar is om duurzaam te bouwen, ook op grote schaal.’

Kiane de Kleijne voor het buurtcentrum de Kleine Wiel. Foto: David van Haren

Meer duurzame bouw is hard nodig, denkt de klimaatwetenschapper. ‘Dat is het punt van het klimaatprobleem: op alle vlakken van de economie en de samenleving moeten we dingen veranderen. Op het gebied van infrastructuur, voedselproductie, industrie, energieproductie, maar ook woningbouw. Alles moet duurzamer. Het is en-en, niet of-of.’

Met de gedachte dat we al te laat zijn, kan De Kleijne niets. ‘Dat is de handdoek in de ring gooien. Ja, als we dertig jaar eerder waren begonnen met drastische maatregelen, had het inderdaad heel anders kunnen lopen. Maar dit is waar we nu zijn.’ En alle beetjes tellen, zegt ze. Als het niet lukt om de opwarming te beperken tot 1,5 graden moeten we niet opgeven, maar alles op alles zetten voor de 1,6. ‘Elke kilo CO2 die we niet de lucht in sturen, is gewonnen.’

Klimaatklapper

Soms ontstaat er frictie tussen De Kleijnes idealen en haar werk als wetenschapper. Zoals afgelopen mei, toen ze in het vliegtuig stapte om een conferentie in Californië bij te wonen. Geen makkelijke beslissing. ‘Ik heb er met zóveel mensen over gepraat, ik denk dat ze op een gegeven moment wel een beetje klaar waren met mij. Maar kijk naar de uitstoot die gepaard gaat met zo’n vlucht. Ik ben elke dag met het klimaat bezig: altijd de fiets pakken, veganistisch eten, zo duurzaam mogelijk wonen. En dan heb je zo’n klimaatklapper, dat schuurt gewoon.’ Voor haar onderzoek was de conferentie te belangrijk om te missen, besloot ze uiteindelijk, en er was dichter bij huis nou eenmaal geen alternatief.

‘Ik wil iets bijdragen aan de oplossing, iets anders kan ik me niet voorstellen’

Die zorgen naast zich neerleggen is voor De Kleijne geen optie. ‘Ik denk dat we met z’n allen een verantwoordelijkheid hebben om heel bewust na te denken over onze keuzes. Natuurlijk kun je niet van mensen verwachten dat ze zonder uitstoot leven – dat kan niet binnen de huidige maatschappij. Daarom moet persoonlijke verandering hand in hand gaan met systeemverandering. Maar ik probeer wel zo duurzaam mogelijk te leven.’

De komende anderhalf jaar werkt De Kleijne verder aan haar proefschrift; daarna liggen alle opties open. Misschien blijft ze in de wetenschap, misschien wil ze aan de slag met duurzaam beleid. Eén ding is zeker: ze blijft zich inzetten voor klimaatrechtvaardigheid. ‘Ik wil iets bijdragen aan de oplossing, iets anders kan ik me niet voorstellen.’

En als het even kan, woont ze in de toekomst weer in een groene woongemeenschap. Het liefst zou ze er zelf een op poten zetten; samen met een groep vrienden heeft ze de mogelijkheden al overlopen. Makkelijk is het niet – zie maar ergens een stuk grond te kopen, en voldoende duurzame materialen, die de afgelopen twee jaar flink in prijs zijn gestegen. Toch heeft De Kleijne er alle vertrouwen in dat het gaat lukken. ‘Ik denk dat er wel weer wegen openen. Het is een kwestie van onze ogen open houden, met een wijde blik, en kijken wat er op ons pad komt.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

2 reacties

    • Frederique schreef op 16 augustus 2022 om 10:36

      Want voor de échte wetenschappelijke feiten kun je het beste terecht op een site die ‘Opiniez’ heet? 😉 Nee, bedankt.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!