Zomerinterview (4): regisseur Lotje Kerckhaert
De zakenwereld? Lotje Kerckhaert werd doodongelukkig van het vooruitzicht. Ze wilde verhalen vertellen. Dat kan ze: de korte speelfilm Mama’s as bracht haar in Cannes. Na twee studies aan de Radboud Universiteit is ze nu voltijds regisseur. Een gesprek over rouw, wennen aan lesbisch zijn en natuurlijk: films.
Over een krappe week is de keizersnede gepland. Zoon Pijke (1,5) krijgt een broer. Lotje Kerckhaert (32) zit nog bomvol energie: ‘Bij de fotosessie heb ik er zelfs een handstand uit weten te persen.’ Het gesprek gaat over die andere kindjes: haar films. Er heerst middagrust op het zonnige terras van Tati in Nijmegen Oost, Kerckhaerts wijk.
Ze mag dan cineast zijn, de filmacademie komt niet voor op Kerckhaerts cv. Misschien was dat achteraf beter geweest, denkt ze. Of de school voor journalistiek. ‘Maar na het vwo voelde het hbo niet meer als een optie. Dat de universiteit tot onderzoeker opleidt, daarvan was ik me niet bewust. Terwijl ik juist een doener ben, een maker.’
Kerckhaert is 21 als ze in Nijmegen afstudeert als communicatiewetenschapper. Ze voelt zich te jong om al aan het werk te gaan en met het oog op de arbeidsmarkt schrijft ze zich in voor bedrijfswetenschappen. ‘Een puur verstandsbesluit. Ik liep stage bij de Rabobank: een jaar lang twee keer per week in pak naar Twello. Ik krimp nog ineen van ellende als ik eraan denk. Eenmaal afgestudeerd solliciteerde ik voor de vorm bij Unilever en Sara Lee, maar het contrast met jaargenoten die dolblij werden van dergelijke banen was te groot.’
Een windvlaag doet een vergeefse poging de menukaart te grijpen. Na een blik erop bestelt Kerckhaert de huisgemaakte ijsthee.
Geen multinationals dus. Kerckhaert veranderde van strategie en reageerde ‘in het wilde weg’ op banen die aansloten bij haar eerste studie communicatiewetenschap, vertelt ze. Zo kwam ze als projectmanager terecht bij communicatiebureau LaVerbe, ‘hier aan de Annastraat’. Het maken van bedrijfsfilms vond ze geweldig en ging haar het beste af. Ze volgde een opleiding tot documentairemaker aan het TV College in Hilversum. Het einde van Kerckhaerts derde tijdelijke contract viel echter samen met de crisis, en ze was een van degenen die moesten vertrekken. Jammer, want ze liet een warm en hecht team achter. Maar het schiep ruimte voor een stap waar ze nooit spijt van kreeg:
‘Ik wist glashelder wat ik wilde: voor mezelf beginnen en films maken.’ Ze richtte haar productiebedrijf Filmdok op. Kerckhaert verzamelde een club scriptschrijvers, acteurs en technici om zich heen, waaronder haar vrouw Louise, die cameravrouw is. Klanten wisten haar te vinden. Ook met de oud-collega’s kwam het goed, ze borrelen nog regelmatig. Inmiddels is haar derde film bijna af. Na Kijken naar Sacha (2010) en Mama’s as (2013) – deze speelfilm bracht haar in Cannes – heeft ze haar jongste productie ingestuurd voor het Nederlands Film Festival.
Kijken naar Sacha (2010)
Dat Kerckhaert haar toekomst zo helder zag, kwam door een Gelders filmproject waar ze eerder aan had deelgenomen. Daar kreeg ze het script van Kijken naar Sacha onder ogen. Dát verhaal wilde ze regisseren. Vier maanden lang werkte Kerckhaert dubbele werkweken: tijdens kantooruren voor LaVerbe en in de avonden, nachten en weekenden aan de regie en productie van Kijken naar Sacha. Wat raakte haar zo? ‘Het is een korte speelfilm over de sleur in de relatie tussen twee vrouwen. Ik vind het belangrijk dat er films worden gemaakt waarin homoseksualiteit niet meer dan een setting is. Die het thema niet problematiseren, maar juist normaliseren.’ De ene helft van het stel begint de andere – Sacha – te volgen en bespieden: op straat, bij de kapper. Dan ziet ze de Sacha die ze kwijt is geraakt in de sleur van alledag, maar die ooit haar hart heeft gestolen.
‘Louise is de eerste vrouw op wie ik verliefd werd en van wie ik ging houden. Dat was wennen, ik had altijd vriendjes. En ik moest mijn beeld bijstellen: lesbiënnes, dat waren vrouwen waar ik me niet mee identificeerde, me misschien te vrouwelijk voor voelde. Gelukkig ging mijn omgeving er oké mee om. En ik leerde steeds meer vrouwen kennen die ook op vrouwen vielen, waardoor het gangbaarder voor me werd.’
‘Tegelijkertijd begon ik echter te beseffen wat het betekent als je niet bij de overgrote meerderheid hoort, maar bij de 10 procent uitzonderingen. In de sociale wetenschappen noemen ze het minority stress: een heel elementair gevoel, dat niet voortkomt uit een gevoel van afkeuring, maar puur uit het besef dat je bij de groep hoort die het kleinst is in getal. Het is wat de enige vrouw in de raad van bestuur voelt, of dat ene kind van buitenlandse afkomst in de speeltuin.’
Kijken naar Sacha was een manier om de minority stress te bezweren. Stress die terug aan de oppervlakte is sinds ze moeder is. ‘Terwijl men hier in Nijmegen eigenlijk heel tolerant is voor onze gezinsvorm. Niettemin wil mijn steentje bijdragen aan de acceptatie. Ik werk aan een jeugdfilm over een jongetje dat twee cadeaus moet maken voor Moederdag, omdat hij twee moeders heeft. De boodschap: het draait om de liefde die een kind krijgt, liefde die twee vrouwen ook heus kunnen geven.’ Stilte. ‘Ergens blijf ik anders zijn moeilijk vinden. Met mijn films wil ik daar iets aan doen.’
Mama’s as (2013)
‘Champagne, aardbeien en kaviaar’, vat Kerckhaert het bezoek aan het filmfestival van Cannes samen. Ze was daar in 2014 vanwege Mama’s as, een korte film die ze regisseerde voor het 48 Hour Film Project. Dat is een wereldwijde wedstrijd die deelnemers een weekend de tijd geeft om een korte film te schrijven, op te nemen en te monteren. Kerckhaert reisde af met Louise Verbree en San Sperber, die als cameravrouw en scenarioschrijver meewerkten aan de film. ‘Toen we ontdekten dat het in Cannes niet draait om films kijken, maar om zaken doen en vooral feesten, hebben we ons er maar in gestort.’
Mama’s as, over twee zussen die tijdens een Thaise massage ruzie krijgen over de urn van hun moeder, won de Nijmeegse editie van het project (beste film, beste regie en beste actrice), en sleepte vervolgens in Amerika uit 150 inzendingen de prijs in de wacht voor het beste script. ‘Die prijsuitreiking konden we niet bijwonen, omdat ik net was bevallen van Pijke. En door de gebroken nachten viel ik ook nog in slaap bij de livestream.’ Wie er gelukkig wel keken, waren de filmprogrammeurs uit Cannes. Ze kozen tien 48 Hour-films uit om te vertonen op het festival, waaronder Mama’s as.
Dat leverde een Kerckhaert een onvergetelijke trip naar Frankrijk op inclusief rode-loper-jurk, feestjes vol exorbitante uitspattingen en ontmoetingen met de groten en kleinen der filmwereld. De aanleiding voor de film was echter helemaal niet zo lichtvoetig.
‘Het idee om een film te maken met een massagesalon als setting kreeg ik tijdens een reis met Louise door Azië, waar we heel veel massages hebben genomen. De reden dat we op reis waren gegaan, was dat ik emotioneel verstrikt was geraakt in rouw. Mijn moeder was een half jaar eerder overleden. Ze was 62 en leek kerngezond, maar in haar buik groeide een tumor die zo groot was, dat ze na de diagnose nog maar een paar maanden leefde. Dat dit gebeurde, zette mijn wereld op zijn kop. Ik was verdrietig en in de war. Mama’s as gaat uiteindelijk natuurlijk niet over masseren, maar over de dood. Of, symbolisch: over de pijn wegmasseren.’
Het oud zeer tussen de zussen, maar ook hun gedeelde verdriet, komt in de film even terloops als scherp naar voren. ‘Ook Nynke de Jong, die met San Sperber het scenario schreef, had recent haar moeder verloren. Ze hebben het script in één nacht op papier gezet, ongelooflijk knap. Het raakt zó aan wat rouw met zich meebrengt. Dat we met deze film helemaal in Cannes zijn geraakt, bewijst dat het loont om dicht bij jezelf te blijven.’
Averechts (2015)
Averechts is een sociaal drama over mensen die in het kader van de participatiewet na vele jaren bijstand weer aan de slag moeten en daartoe op zoek gaan naar hun talenten. ‘Wat mij intrigeert, is de gap tussen de belevingswereld en het vocabulaire van de overheid, en die van de betrokken mensen. ‘Volg je passie, wat is je talent’, zo dénken mensen in de bijstand niet over zichzelf.’
Ook deze film maakte Kerckhaert met Sperber en Verbree. ‘Het was teamwork’, benadrukt ze. ‘San werkt bij een communicatiebureau en zag hoe gemeenten in deze tijden van transitie moeilijke boodschappen mooi proberen te verpakken. Met dit thema wilden we iets doen.’
Kerckhaert komt uit het Zeeuws-Vlaamse Hulst – ‘zwart geld en seksshops’ –, waar haar vader een school runde voor speciaal onderwijs. ‘Ik ging mee op huisbezoek in volkswijken en op woonwagenkampen, als mijn vader weer een zeventienjarige ‘aan de goede kant’ probeerde te houden. Misschien is daar mijn zwak ontstaan voor mensen met een hoekje eraf.’
Kerckhaerts filmwereld is geen gladgestreken utopie. ‘Ik maak graag sociaal drama, een genre dat in Engeland erg ontwikkeld is, maar hier veel minder. Voor mij liggen documentaire en fictie niet mijlenver uit elkaar. Ik ben geen hyperstilistische maker die alles geeft voor het mooiste shot, maar een verhalenverteller die soms kiest voor fictie, soms voor documentaire. En bij beide genres gaat het me om realisme en geloofwaardigheid. Ik wil de kijker raken, een spiegel voorhouden, maar ik zal de lach niet uit de weg gaan, omdat ik er van overtuigd ben dat die de kortste weg is naar iemands hart.’
Voor Averechts dook Kerckhaert in het Nijmegen van de bijstandsgerechtigde. ‘Mensen dachten vast dat we belastinginspecteurs of inbrekers waren: urenlang reden we stapvoets met ons busje door Nijmegen West, neuzen tegen de ruit, op zoek naar precies het juiste straatbeeld als filmset.’
Ze trekt een parallel met een vak dat ze kreeg bij communicatiewetenschap: antropologisch veldonderzoek. ‘Daar leerde ik zonder oordeel kijken.’ Kerckhaert deed ook veldonderzoek onder de ‘hangouderen’ die zich dagelijks met hun scootmobiels opstellen in Kronenburger Park. Reed zelf in zo’n wagentje rond. En ze maakte opnames in de overvolle voortuin van een hoarder: iemand met verzamelzucht.
De financiering sprokkelde de crew met crowdfunding en sponsoring bijeen. ‘Via Cinecrowd hebben we vijfduizend euro ingezameld. Sponsors kregen in ruil een videoboodschap van een acteur, kaartjes voor de voorpremière of een figurantenrol. Ook heeft heel Nijmegen bijgedragen: van lunchtentjes en hotels tot de scootmobielwinkel aan de Van Peltstraat.’
Het spannendst was het vragen van de acteurs, onder wie Christine van Stralen (van Celblok H en Dunya en Desie), John Buijsman (van Loenatik en de GAMMA-reclames) en Rutger de Bekker (van de Vliegende Panters). ‘We wisten precies wie we wilden en hebben de rollen op hun lijf geschreven. Dat was een gok, want we wisten niet of ze tijd en zin hadden om zonder vergoeding mee te doen. Gelukkig zeiden ze allemaal ja!’
Inmiddels is de film zo goed als af. Kerckhaert heeft ’m ingestuurd voor het Nederlands Film Festival in Utrecht. Op 1 augustus hoort ze of Averechts daar vertoond zal worden.
Het lobbyen en crowdfunden is Kerckhaert niet aangeboren: ‘Maar ik moest wel, ik wilde deze film per se maken. Het was een intensieve periode en ik was al zwanger. Volgens de crew kwam het door het testosteron dat ik zo doortastend was tijdens de productie. ‘Van een jongetje in je buik krijg je ballen’, zeiden ze.’ En dit is dan nog een korte film, kun je nagaan wat een monsterproject een full length speelfilm is, huivert Kerckhaert. ‘Toch is dat natuurlijk mijn droom: een lange speelfilm maken.’ / Lydia van Aert
Naschrift: op 9 juni 2015 werd zoon Roef geboren.