Zomerinterview (4): voetbaltalent Dirk Proper beweegt zich tussen Goffert en universiteit
Iedereen is ervan overtuigd dat Dirk Proper (18) het gaat maken als voetballer. Toch schreef het supertalent van NEC zich vorig jaar in voor de studie psychologie aan de Radboud Universiteit. ‘Ik voel me in beide werelden thuis. Dat geeft een vrij gevoel.’
Wat goed is, komt snel. Dirk Proper maakte in december, als jeugdspeler, zijn debuut voor NEC. Dat die wedstrijd tegen Almere City in eigen stadion verloren ging, was natuurlijk jammer. Dat de supporters op de tribune zijn naam scandeerden, maakte veel goed.
Als negenjarige jochie pikte NEC Proper op bij amateurclub Spero, in zijn geboorteplaats Elst. Hij liep alle jeugdelftallen van de Nijmeegse voetbalclub door, totdat hij dus, als zeventienjarige, opeens in een volle Goffert stond. Gek eigenlijk, vindt Proper zelf, dat hij daar op dat moment helemaal niet zo mee bezig was. ‘Het is onwerkelijk – je werkt er zo lang naartoe – maar op het moment zelf ben je gewoon aan het voetballen. Zoals altijd, alleen dan met heel veel mensen die kijken.’
Jij bent het grootste talent van de club, zegt iedereen.
Bescheiden glimlachend: ‘Dat is mooi om te horen.’
Wanneer viel het kwartje dat je prof kon worden?
‘Ik zat altijd wel bij de betere spelers in mijn leeftijdscategorie, dus ik had er vrij vroeg vertrouwen in. Vanaf mijn dertiende begon het te kriebelen. Daarvoor, als jong jochie, is het vooral een vage droom en nog niet heel serieus. Maar op een gegeven moment voel je: dit gaat goed. Ik loop voor op veel jongens van mijn leeftijd.’
Stond voetbal altijd bovenaan?
‘Het was wel wat ik het liefste deed. Maar ik heb school nooit laten lopen en het vwo afgerond. De afwisseling vond ik altijd prettig, en nu nog steeds. ’s Ochtends hard trainen, om me daarna op iets heel anders te richten. Veel jongens zetten thuis de Playstation aan, ik duik in de boeken.’ Opnieuw bescheiden: ‘Ik ben niet zo slim, hoor. Ik kan gewoon makkelijk leren.’
Waarom besloot je te gaan studeren?
‘Je houdt als voetballer best veel tijd over – het lichaam heeft ook rust nodig. Dus ik vond het een goed idee er iets naast te doen. Voetballen doe je niet tot je pensioen. Psychologie vind ik interessant: hoe werken je hersenen en waarom vertonen mensen bepaald gedrag?’
‘Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om in ieder geval de middelbare school af te maken, en bij voorkeur ook te gaan studeren. Mijn broer en zus studeren ook allebei aan de universiteit. Ik kom niet uit een voetbalfamilie. Van wie ik het talent heb weet ik ook niet. Mijn broer kan trouwens ook aardig voetballen. Hij speelt bij Spero, dus ik kom nog regelmatig bij mijn oude club. Ik woon nog bij mijn ouders, dat is vlakbij.’
En hoe bevalt de studie? Heb je je BSA gehaald?
‘Ik heb best veel vakken afgerond – net niet genoeg voor een positief BSA. Sommige vakken, met veel verplichte werkcolleges, heb ik in overleg met de studieadviseur niet gevolgd. Dat ik mijn BSA niet heb gehaald is geen probleem: door de coronacrisis mogen alle eerstejaarsstudenten door naar het tweede jaar. Maar ook onder normale omstandigheden had ik de studie niet hoeven staken. Vanwege mijn topsportstatus krijg ik wat meer speling – de universiteit stelt zich flexibel op. Zolang het mogelijk is om voetbal en studie te combineren, ga ik daarmee door.’
Brazilië
In november stond Propers vizier even niet op tentamens, opdrachten of hoorcolleges. Toen reisde hij naar Brazilië met het Nederlands elftal voor spelers onder de achttien jaar. Het werd voor de NEC’er een ‘hoogtepunt en dieptepunt in één’. ‘Zo’n toernooi is natuurlijk heel mooi om mee te maken. Eerder dat jaar hadden wij het Europees Kampioenschap al gewonnen, dus we waren the team to beat. We vlogen er in de halve finale uit – heel zuur.’ Ook Propers persoonlijke inbreng viel wat tegen: hij zat vooral op de bank.
Inspiratiebron
Gevraagd naar zijn grote voorbeeld noemt Dirk Proper de Spaanse middenvelder Andrés Iniesta, die jarenlang het spel van FC Barcelona dirigeerde. Proper is, net als Iniesta, een spelbepalende middenvelder en met zijn 1.67 meter nóg iets kleiner dan de Spanjaard. ‘Die goal in de WK-finale tegen Nederland deed pijn, maar hij blijft een mooie voetballer.’
Bij NEC hoopt Proper de bank het komende seizoen minder te zien. In juli tekende hij een nieuw contract bij de club, dat hem nog drie jaar aan Nijmegen verbindt. Zijn handtekening drukt in ieder geval voorlopig de geruchten de kop in dat Proper binnenkort al zal verkassen – Ajax en PSV zouden interesse hebben in de kleine middenvelder. ‘Ik wil me het komende seizoen meer laten gelden.’ Vooralsnog speelde Proper mee in negen wedstrijden van NEC. Als het seizoen niet was afgebroken door corona, waren dat er meer geweest.
Hoe heb je de hele coronaperiode ervaren?
‘Het was heel onzeker allemaal: wanneer mochten we weer naar de club? Ondertussen moest ik thuis mijn conditie op peil houden. We zaten als team in een goede periode en hoopten nog op promotie.’
‘Op de universiteit was het goed geregeld. Sommige studenten zeggen dat ze het persoonlijke contact missen, maar dat had ik toch al nauwelijks. Mijn colleges volgde ik online, zelfs tentamens konden vanuit huis – voor mij is dat perfect.’
Je hebt inmiddels een zaakwaarnemer, een sponsorcontract met Nike en speelt in het eerste elftal van NEC. Wat doet dat met een achttienjarige jongen?
‘Dat geeft vertrouwen en ik ben er trots op. Maar ik wil mezelf blijven. Mijn ouders helpen me daarbij – dat zijn heel normale mensen. Sinds dit seizoen merkten we dat ik een zaakwaarnemer nodig had. Wij hebben geen verstand van contracten. Weet ik veel wat een normaal salaris is voor een jongen van achttien die net bij NEC komt kijken? Met een zaakwaarnemer neem ik de druk weg bij mezelf en mijn ouders.’
De voetbalwereld kan ook hard en schimmig zijn, hoe kijk je daar tegenaan?
‘Natuurlijk heeft het voetbal ook minder mooie kanten. Dat het veel om geld draait, dat klopt natuurlijk, en er zullen vast een hoop louche deals worden gesloten. Maar als ik bij een bedrijf buiten het voetbal zou werken, zouden er vast ook dingen zijn die me minder zouden aanstaan.’
‘Uiteindelijk gaat het om het spelletje. Je krijgt als voetballer goed betaald voor wat je het liefste doet. Wat mensen ook nog weleens vergeten: in de topsport leer je veel waar je de rest van je leven wat aan hebt, zoals omgaan met druk. Ik zie het voetballen ook als opzet voor een verdere carrière.’
Iedereen is ervan overtuigd dat je het gaat maken in het voetbal. Volgens de algemeen directeur van NEC gaan we je terugzien bij een internationale topclub. En dan toch besluit je daarnaast ook nog te studeren.
‘Tuurlijk zijn er momenten dat ik baal omdat ik moet leren voor een tentamen. Of dat het voetbal niet lekker samenvalt met de studie. Tijdens het WK, bijvoorbeeld, had ik ook een tentamenweek. Dan denk je wel: shit, hoe ga ik dit oplossen? Dan moet je een goed plan maken met de studieadviseurs. Meestal komt het er dan op neer dat ik gewoon voor de herkansing ga. En dan moet ik er maar voor zorgen dat ik heel goed voorbereid ben.’
‘Mijn studie zit het voetbal nooit in de weg. Andersom dus wel. Soms krijg ik twee weken van tevoren te horen dat ik mee moet op trainingskamp. Tja, dan zeg ik dat niet af omdat ik een verplicht werkcollege heb. Het is heel simpel: dit is mijn baan, hier word ik voor betaald.’
Het zijn twee totaal andere werelden, het voetbal en de universiteit. Waar voel je je meer thuis?
‘Op de universiteit ben ik gewoon niet zo vaak. Eén of twee keer per week. Alle hoorcolleges kijk ik online. Ik vind het leuk om in contact te komen met studiegenoten en kan goed met ze opschieten, maar als je er zo weinig bent, is het lastig vrienden maken. Ik heb wel meegedaan aan de introductie, maar ging niet mee naar de feestjes in de avond. ’s Ochtends moet ik weer fris op het voetbalveld staan. Tja, en bij NEC kom ik elke dag. Met sommige jongens voetbal ik al jaren. Dit is mijn tweede thuis.’
Hoe reageren studiegenoten op het feit dat jij profvoetballer bent?
‘Veel weten het niet eens, denk ik. Ik draag dat ook niet heel erg uit. Ze mogen me beoordelen op hoe ik me gedraag.’
En jouw teamgenoten, wat vinden die ervan dat je studeert?
‘Bij het Nederlands elftal word ik weleens Jimmy Neutron genoemd. Dat soort grapjes. Daar kan ik om lachen, hoor. Ik begrijp het ook wel. Maar verder gaat het met teamgenoten vooral over voetbal, niet wat we daarnaast doen.’
‘De sfeer in een kleedkamer is totaal verschillend aan die in een collegezaal. Maar ik voel me in beide werelden thuis. Ik kan me vrij bewegen van de ene naar de andere – op de fiets is het maar een klein stukje van de Goffert naar de campus. Dat geeft een heel vrij gevoel.’
Sem schreef op 28 juli 2020 om 15:10
Een gouden rechterbeen en ook nog een goede kop erop. Jij komt er wel, Dirk.