Zomerinterview (5): Tussen kunst en universiteit met Ann Demeester
Ann Demeester is niet van de taboes. De directeur van het Frans Hals Museum en bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit hangt kunstwerken uit verschillende tijdperken en stromingen tegenover elkaar en vindt dat musea lessen moeten trekken uit de BlackLivesMatter-betogingen. ‘Waarom zou een museumdirecteur zich niet mogen uitspreken over politiek? Dat is bullshit: alles is politiek.’
Haarlem, de eerste hittegolf van het jaar. Stipt om 11 uur opent een suppoost de grote toegangspoort van het Frans Hals Museum. Druppelsgewijs mogen de eerste bezoekers naar binnen in het voormalige Oudemannenhuis waar de werken van een van de belangrijkste Oude Hollandse Meesters en diens tijdgenoten hangen. Om welbekende redenen mogen in iedere zaal maar een beperkt aantal mensen tegelijk lopen.
Directeur Ann Demeester (1975), sinds 1 januari 2020 één dag per week bijzonder hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit, zit aan een tafeltje op de binnenplaats, die in normale tijden deel uitmaakt van het museumcafé. Nu is het er erg rustig, op het gekrijs van enkele zeemeeuwen na – welkom in het westen van het land.
Demeester is niet van de korte antwoorden, had haar assistent op voorhand verwittigd. ‘Je zult haar soms moeten onderbreken.’ Daar is niets aan gelogen: de directeur praat vol passie over kunst en als ze eenmaal aan een betoog begonnen is, glijdt de tijd al snel aan haar voorbij. Ze gaat geen onderwerp uit de weg, maar denkt zorgvuldig na over de formulering van haar antwoorden.
Vlaamse migrant
‘Ik wil een soort trait d’union (een koppelteken, red.) – vormen tussen de museale wereld en de universiteit’, zegt Demeester, die getrouwd is en twee kinderen heeft. Haar hoogleraarschap draait rond de notie van het transhistorische museum. Kort gezegd: traditioneel gezien houden musea in presentaties vast aan het scheiden van kunstwerken per stroming, tijdsvak of cultuur. Een transhistorisch museum daarentegen legt verbanden tussen objecten uit verschillende tijdperken, culturen, denkregimes en geografische zones, simpelweg door ze naast, tegenover en in verband met elkaar te plaatsen.
Dat concept is niet nieuw, maar academisch onderzoek naar het transhistorisch museum staat nog in de kinderschoenen. Demeester wil daarom in de canon van de kunstgeschiedenis op zoek naar teksten die over dat onderwerp gaan, maar nooit zo zijn benaderd. Ook wil ze symposia en seminars organiseren en colleges moeten studenten in contact brengen met de praktijk. ‘Door gastsprekers uit te nodigen, kunnen studenten ervaren hoe Museum M in Leuven of Tate Britain hetzelfde idee op een andere schaal en in een andere context uitwerken’, zegt ze.
Ook haar eigen Frans Hals Museum plaatst kunstwerken uit verschillende tijden en stromingen tegenover elkaar. ‘Frans Hals is bekend als Hollandse Meester, maar eigenlijk is hij een Vlaamse migrant’, zegt Demeester, zelf afkomstig uit Brugge, met een Hollandse tongval. ‘Ooit was hij een outsider, nu is hij een insider. Alle ruimtes in het museum gaan over dat soort contrasten: wie was populair in de zeventiende eeuw en wie niet? Wie was arm, wie rijk, wie vergeten en wie niet?’
In de favoriete zaal van Demeester staan drie werken van de zeventiende-eeuwse Haarlemse etser, graveur en schilder Hendrik Goltzius tegenover een videoperformance van de Grieks-Zwitserse choreograaf en kunstenares Alexandra Bachzetsis, waarin drie balletdansers iconische poses uit de kunstgeschiedenis aannemen. Demeester: ‘Er gebeurt veel in die ruimte: de werken communiceren met elkaar.’
Is het niet overzichtelijker om kunstwerken van dezelfde periode, stroming of stijl naast elkaar te hangen?
‘Dat lijkt neutraler, maar dat is natuurlijk niet zo. Ook in de zeventiende eeuw hingen Hals en Rembrandt niet naast elkaar in een museum, maar in een huiselijke omgeving of een salon. Een museum is een negentiende-eeuws product van kunsthistorisch denken, gebaseerd op het principe van scheiding, een vorm van esthetische apartheid. Maar voor de beleving van bezoekers is die scheiding niet nodig.’
‘Alles wat je doet in een museum, stuurt de bezoeker in een bepaalde richting’
‘De manier waarop je schilderijen ophangt, is sowieso artificieel. Alles wat je doet stuurt de bezoeker in een bepaalde richting. Dat gebeurt nog meer als je kunstwerken met elkaar combineert. Je genereert er nieuwe verhalen en betekenissen mee.’
Kan je zomaar om het even welke kunstwerken met elkaar combineren?
‘Je zet werken naast elkaar om een reden: omdat ze in vorm overeenkomen, omdat er thematische verbanden te leggen zijn of omdat er een emotionele resonantie is. Die betekenislaag kan je wel of niet uitleggen in een tekst. Tegelijk kunnen bezoekers nog veel meer associaties vinden. Soms lukt dat, soms niet.’
‘Het idee museum is gebaseerd op een methodiek ontleend aan de kunstgeschiedenis, maar kunstenaars zelf leggen dwarsverbanden door de tijd heen. Misschien zien zij wel een relatie tussen Mesopotamisch aardewerk en Arabisch textiel uit de dertiende eeuw en Frans Hals.’
Schrikt dat mensen niet af? Veel mensen vinden kunst an sich al moeilijk genoeg.
‘Dat zou je verwachten, maar slechts een klein deel van de bezoekers stoort zich hieraan. Mensen die op een soort highlight-jacht zijn, maakt het niet uit of een hedendaags werk naast een Hals hangt. Andere mensen zijn positief verrast en geprikkeld en vinden sommige combinaties spannend en andere oninteressant of zelf irritant. En dan heb je nog de mensen die niet eens zien dat de werken van Frans Hals worden gecombineerd met hedendaagse kunst.’
Rechtszaken
Demeester begon haar carrière bij de Vlaamse krant De Morgen als literair redacteur, maar al snel ging ze ook over beeldende kunst schrijven. Ze werd ontdekt door de Belgische museumdirecteur en curator Jan Hoet en leidde onder zijn supervisie verschillende tentoonstellingen in België en Duitsland.
Later verkaste Demeester naar Nederland, waar ze directeur werd van de Amsterdamse kunstencentra W139 en De Appel, tevens een opleidingsprogramma voor curatoren, en sinds 2014 staat ze aan het hoofd van het Frans Hals Museum.
Eigenlijk bent u geen kunsthistorica. Is het dan niet moeilijk om zelf bijzonder hoogleraar en museumdirecteur te zijn?
‘Vroeger had ik het gevoel dat ik me moest verontschuldigen voor mijn opleiding Germaanse filologie, maar dat gevoel heb ik niet meer. Niet dat ik ondertussen kunsthistorica ben geworden, maar wel een expert in de kunst.’
‘Ik kom niet uit een gezin van mensen die academisch geschoold zijn. Dat je dan net zo’n eervolle nevenbenoeming krijgt in een discipline die niet die van jou is, voelt wel een beetje bijzonder.’
Wat is het meest bijzondere aan uw baan?
‘Het takenpakket is gigantisch, maar je doet dit uit liefde voor de kunst. Je houdt je bezig met de logistiek, human resources en financiën. Voor alle processen heb je de eindverantwoordelijkheid. Dat gaat van rechtszaken voeren met vastgoedondernemers tot onderhandelingen met de gemeente. Het meest spannende is het uitzetten en met je team vormgeven van de visie van het museum. Waarom zijn we hier en wat is onze missie?’
‘Los van je museum ben je ambassadeur van de kunst’
‘Los van je eigen museum ben je ook ambassadeur van de kunst. Daarom doe ik graag mee aan tv-programma’s zoals Buitenhof en Mondo: om die begeestering naar een breder publiek over te brengen. Lobbywerk op politiek niveau, ijveren voor het belang van de hele sector, hoort daar bij.’
Als je echt begeesterd bent door kunst, is het dan niet leuker om curator of kunstenaar te zijn?
‘Dat is waar. De conservator is dag in dag uit bezig met de collectie, de contacten met de kunstenaars en de kunstwerken. Ik doe dat meer op een fly-over niveau. Daarom vind ik het belangrijk om af en toe zelf tentoonstellingen te blijven maken.’
‘Ik kijk op naar museumdirecteuren die goed kunnen schakelen tussen de twee niveaus. Alex Farquharson, de huidige directeur van het Tate Britain bijvoorbeeld, runt een onderdeel van een multinational, maar is nog steeds kinderlijk enthousiast over kunst. Hetzelfde maar anders geldt voor Thelma Golden, directeur van de Studio Museum in Harlem, die opereert als een volleerde CEO maar nog steeds een nauwe band heeft met de kunstenaarspraktijk.’
Voor u directeur werd van het Frans Halsmuseum, was u vooral bezig met hedendaagse kunst…
(onderbreekt) ‘Ik ben geen carrièreplanner. Misschien omdat ik geen kunsthistorica ben, heb ik altijd een brede en gretige waardering gehad voor allerlei kunstvormen. Als tiener begon ik bij Matisse en de symbolisten, de Vlaamse Primitieven en Ensor hebben me ook altijd gefascineerd. Door omstandigheden heb ik me gespecialiseerd in hedendaagse kunst.’
‘Ik heb geleerd om niet te discrimineren in kunst’
‘Jan Hoet heeft me geleerd om niet te discrimineren in kunst. Daarom heb ik hedendaagse kunst nooit als een beperking gevoeld. Voor een tentoonstelling met Bjarne Melgaard (Noorse kunstenaar, red.) liet ik me bijvoorbeeld inspireren door de Prerafaëlieten.’
In de media werd u al een paar keer genoemd als toekomstig directeur van het Stedelijk. Is dat uw droomjob?
‘Speculaties over functies in de kunstwereld zijn altijd volledig van de pot gerukt. Mensen zeiden dat het jammer was dat ik het Stedelijk niet had gekregen, maar ik had niet eens gesolliciteerd. Het Stedelijk is het moederschip van de Hedendaagse Kunst in Nederland, maar het heeft veel structurele problemen en die raken niet zomaar opgelost. Ik denk dat Rein Wolfs (de huidige directeur, red.) de goede man op de goede plaats is. Ik vraag me wel af of het Stedelijk in de toekomst nog een museum voor hedendaagse kunst blijft. De collectie moderne kunst, waarvan de meeste kunstwerken uit de eerste helft van de vorige eeuw komen, is vandaag immers al geschiedenis.’
BlackLivesMatter
Tijdens de lockdown moest het Frans Hals Museum een paar maanden de deuren sluiten, maar Demeester bleef niet bij de pakken neer zitten: in filmpjes op YouTube vertelde ze, staand voor kunstwerken in haar woonkamer, welke kunstenaars haar in deze tijd inspireren.
De crisis heeft haar aan het denken gezet, zegt ze, over de functie van kunst in de samenleving. ‘Mensen hadden een grote behoefte aan het escapisme, de troost en de verstrooiing die kunst biedt. Ze gingen zelfs schilderijen nabootsen.’
Welke functie zal kunst post-corona hebben?
‘Dat is moeilijk te voorzien in dit stadium. De link met maatschappelijke discussies zal denk ik nog groter worden. Een deel van de kunstwereld is altijd heel progressief geweest op het vlak van dekolonisatie en bestrijden van racisme, maar dan wel op een niveau van reflectie en discours. Met de BlackLivesMatter-betogingen zijn musea ingehaald door de realiteit. Waar we voorheen een voorhoedegevecht voerden, dreigen we nu achter te lopen.’
‘Musea worstelen daarmee. We nemen het probleem meer dan de rest van de samenleving au sérieux, maar als er echt iets moet gebeuren, leidt kunst niet tot onmiddellijke maatschappelijke verandering – in tegenstelling tot manifestaties en andere acties.’
Hoe speelt het Frans Hals Museum in op tendensen in de samenleving?
‘Als museum zaten wij in onze programmering niet per se dicht op de maatschappelijke actualiteit, maar veel van onze collectie hedendaagse kunst is wel expliciet politiek gemotiveerd. Niet op een actieniveau, wel op een reflectieniveau. Ook onze collectie uit de zestiende-zeventiende eeuw staat niet los van een bepaalde maatschappij. Nederland was toen een wereldrijk met alle machtsmisbruik, overheersing, uitbuiting, uitsluiting en privileges die daarbij komen kijken.’
‘Sinds het Rijksmuseum heeft aangekondigd om een slavernijtentoonstelling te organiseren (in het voorjaar van 2021, red.), is er iets fundamenteels aan het veranderen. Op diverse niveaus proberen musea een bewustzijnsverandering aan te brengen. Niet ieder werk uit de zeventiende eeuw heeft te maken met slavernij, maar wel met de notie empire. Neem voedselsstillevens. Die zien er heel onschuldig uit, maar ze zouden niet hebben bestaan als Nederland geen koloniaal rijk was. Boter, kaas, eieren en wijn kon je hier wel vinden, maar geen peper, zout, zijde of Perzische tapijten.’
Op uw Twitterpagina plaatste u een paar foto’s van de BlackLivesMatter-betoging in Haarlem.
‘Sommige mensen vinden dat je je als museumdirecteur niet politiek moet uitspreken. Dat vind ik bullshit: alles is politiek. De Nederlandse samenleving is gewoon wat ze is. Ze is gemengd. Dat proberen we ook te laten zien in het museum. Zelfs een witte, autochtone stad als Haarlem is gebouwd op migratie. In de zeventiende eeuw waren vijftig procent van de inwoners buitenlanders. Vlamingen trouwden onder elkaar, ze wilden hun handelsnetwerken niet delen met de Haarlemmers en omgekeerd. Ze mochten geen politieke functie bekleden en in spotdichten werd gelachen om hun taalgebruik. Alles wat we nu zien aan frictie tussen verschillende bevolkingsgroepen was er al. Mensen moeten daarvan doordrongen zijn.’
‘De Nederlandse samenleving is wat ze is: gemengd’
(fel) ‘Het is een feit dat de Nederlandse samenleving op alle niveaus gemengd en gekleurd is. De vraag is niet of je daar voor of tegen bent, maar hoe je daarmee omgaat. Ik woon in Amsterdam-Duivendrecht, mijn omgeving is gemengd. Een demonstratie volstaat niet om het probleem op te lossen. Maar probeer to practice what you preach, in je werk en in je persoonlijke leven.’
Zouden uw politieke opvattingen niet tegen u gebruikt kunnen worden? Het nieuwe college van Noord-Brabant, waar Forum voor Democratie mee aan de knoppen zit, wil de subsidies voor cultuur na 2022 afbouwen.
‘Als een museum geen geld zou krijgen omdat de museumdirecteur volgens politici te links is, dan hebben we een heel zwaar probleem. Haarlem wordt gerund door een coalitie van D66, PvdA en GroenLinks. Dat is redelijk links en progressief. Maar ik geloof in de algemene zin dat interesse in cultuur en zoeken naar een rechtvaardiger samenleving geen links gegeven is, de meeste partijen – ook de VVD en CDA – zijn kunst- en cultuur minded en op zoek naar een wereld waarin er meer evenwicht is. ’
‘Het Frans Hals Museum is een collectie Oude Meesters en Hedendaagse Kunst, je wil dat niet volledig politiseren. Maar als het maatschappelijk debat zo verhit is, moet je een positie innemen als museumdirecteur.’
Wilt u over deze onderwerpen ook met studenten van de Radboud Universiteit in discussie gaan?
‘Discussies over de relatie tussen kunst en samenleving, en dus ook op meer operationeel niveau tussen musea en politiek, zijn cruciaal – zeker ook in een universitaire omgeving. Ik hoop niet alleen input te leveren, maar ook te leren van de studenten, van de inzichten en opinies van nieuwe generaties. Klinkt klef maar doceren is voor mij niet alleen informatie en kennis zenden maar ook zelf veranderen onder invloed van wat je van anderen leert.’