Zomerinterview (6): Marcel van Roosmalen en zijn oude studievriend
NRC-columnist Marcel van Roosmalen en middelbare school-docent Roel Gootzen leerden elkaar kennen in een studentenhuis aan de Johannes Vijghstraat. Onder het genot van een bord kaasgehakt halen ze herinneringen op aan Nijmegen.
Wat de vriendschap tussen NRC-columnist Marcel van Roosmalen en geschiedenisleraar Roel Gootzen in stand houdt is een Chinese tandarts die luistert naar de naam Auw. Het was de voormalig persvoorlichter van voetbalclub Vitesse die Van Roosmalen op een dag aanraadde om naar de tandarts aan het Nijmeegse Takenhofplein te gaan. Stephan Auw had toentertijd de halve selectie van Vitesse onder zijn hoede, en redde onder andere het gebit van spits Mads Junker.
Na de eerste behandeling ontstond er iets dat leek op een vriendschap tussen Van Roosmalen en Auw. Van Roosmalen kwam in die tijd nog veel bij Vitesse en regelde een kaartje voor de wedstrijd tegen NEC. Daarna zijn de twee nog weleens samen gaan eten in Amsterdam. ‘Hij is een Chinees die graag Chinees eet.’
Van Roosmalen blijft zijn tandarts trouw. Dus komt hij twee keer per jaar naar Nijmegen, terwijl hij in een dorp in de Zaanstreek woont. ‘Het is echt een heel goede tandarts.’
Roadtrip
Als hij dan toch in zijn oude studentenstad is, gaat hij daarna langs bij Gootzen, die in Nijmegen bleef wonen. Of ze spreken af in Café de Plak om kaasgehakt te eten, zoals deze zondagavond.
De vrienden hebben de afgelopen jaren de deur niet bij elkaar platgelopen. Des te specialer is de korte roadtrip door Duitsland waarvan ze vandaag terugkwamen. In de auto van Gootzen – Van Roosmalen heeft geen rijbewijs – hebben ze ‘zeker duizend kilometer’ over de Duitse Autobahn afgelegd. Ze bezochten Bremen en Hamburg en sliepen in ‘kuthotels’ (Van Roosmalen) aan de randen van de steden, die Gootzen had geregeld.
De reden van de reis: een filmpje van de Gijzeling van Gladbeck, dat geschiedenisleraar Gootzen naar Van Roosmalen stuurde. Op 16 augustus 1988 overvielen Dieter Degowski en Hans-Jürgen Rösner de Deutsche Bank in Gladbeck. Wat volgde was een gijzeling in een bus, waarmee de gijzelnemers twee dagen door Duitsland en Nederland reden, met in hun kielzog een stoet aan journalisten. Van Roosmalen vond het een mooi verhaal en wilde er wel samen een boekje over schrijven.
Hij is moe van de reis. Zuchtend: ‘Ik ben gestopt met roken, maar dat was tijdens deze reis wel lastig.’ Als de fotograaf dan ook nog foto’s wil maken op een vol terras, voelt de columnist zich helemaal niet meer op zijn gemak.
Grunge en punk
Van Roosmalen en Gootzen leerden elkaar in 1992 kennen in een studentenhuis aan de Johannes Vijghstraat. Gootzen studeerde politicologie in Amsterdam, maar besloot terug naar Nijmegen te komen om dichter bij zijn vriendinnetje te zijn (‘een behoorlijk dominant type’, volgens Van Roosmalen – Gootzen knikt bevestigend). Toen die relatie uitging stond Gootzen ‘een beetje geparkeerd’ in Nijmegen, de stad waar hij eerder al twee jaar had gestudeerd.
Van Roosmalen, die havo had gedaan, begon aan de lerarenopleiding in Nijmegen, terwijl hij ‘helemaal geen docent wilde worden’. De propedeuse bood hem toegang tot de universiteit, waar hij Nederlands ging studeren. Dat was saai, dus schreef hij zich in voor geschiedenis. Dat was ook saai.
Daarom besloot hij zich fulltime op het studentenleven te richten. ‘Ik deed eigenlijk helemaal niks.’ Maar, zo verzekert hij, dat was toen heel normaal. Je kreeg een basisbeurs, een OV-jaarkaart en een studielening. In het geval van Van Roosmalen werd dat geld vooral uitgegeven in Café ’t Haantje aan de Daalseweg.
Het was de tijd van de grunge- en punkmuziek, herinnert Gootzen zich. ‘Toen ik weer in Nijmegen kwam wonen, stond Nirvana met Smells Like Teen Spirit op één.’ Dat soort muziek werd vooral gedraaid in keldercafé Gonzo (waar nu de NDRGRND zit). Van Roosmalen: ‘Iedereen liep rond in zwarte kleren met van die linnen tasjes. Alle vrouwen hadden roodgeverfd haar.’ Gootzen: ‘Het was linksig, stoffig en best wel lomp.’
Van Roosmalen: ‘Het was vóór de tijd van de mobiele telefoon. Iedereen ging naar dezelfde plekken, dus je kwam elkaar constant tegen. We kenden elkaar allemaal.’
Nijmegen was in die tijd anders dan andere steden, verzekeren de vrienden. Zeker vergeleken met Arnhem, waar Van Roosmalen vandaan kwam. ‘Daar was ik gewend om vooral niet met vreemden in de kroeg te praten – dan kreeg je een grote bek terug. In Nijmegen was het meteen van “kom erbij, wil je een biertje?”’
Tegelijkertijd was iedereen depressief en werd daar heel open over gesproken. ‘Och, wat hadden we veel begrip voor elkaar. Typisch Nijmeegs.’ De tijdsgeest van de jaren tachtig hielp ook niet erg mee: ‘Op de universiteit zeiden docenten ook gewoon: “jongens, jullie vinden later toch geen baan.”’
Toen de Golfoorlog begon was het helemaal gezellig, herinnert Gootzen zich. ‘De wereld zou vergaan. Dus zette iedereen het op een zuipen.’ En de demonstraties, die waren ook leuk, vond Van Roosmalen: ‘We protesteerden tegen apartheid, de geheime dienst en andere zaken waar we eigenlijk geen reet mee te maken hadden.’
Kinderen
Toen Patrick Kluivert in 1995 met een puntertje Ajax de Champions League bezorgde, woonde Van Roosmalen al in Amsterdam. Hij volgde een deeltijd opleiding journalistiek in Tilburg, en ging stage lopen bij De Volkskrant. ‘Ik was blij dat ik er weg was, uit Nijmegen. Ik heb er een gezellige tijd gehad, maar pas na mijn vertrek heb ik me verder ontwikkeld.’
Gootzen, die nu geschiedenis geeft op een middelbare school in Druten: ‘Tja, en ik ben dus blijven hangen. Je ziet wat er van komt.’
De mannen hebben allebei kinderen gekregen. Gootzen als eerste; hij kreeg zijn eerste tien jaar geleden. Van Roosmalen heeft twee jonge kinderen met columnist-van-de-concurrent Eva Hoeke. In NRC schrijft hij regelmatig over ‘De Vriendin’, zij in de Volkskrant over ‘De Man’. ‘We moeten wel een beetje uitkijken dat we niet over hetzelfde schrijven, maar verder is het heel gezellig.’
In de bijna dertig jaar dat ze elkaar kennen zijn ze elkaar, met wat tussenpozen daargelaten, blijven zien. ‘Ach, ik heb alleen een huwelijk gemist’, zegt Van Roosmalen, ‘en de geboorte van twee kinderen.’ Tegen Gootzen: ‘Jij bent trouwens wel bij mij op kraamvisite gekomen.’
Gootzen: ‘Ja, zo ben ik.’
Het boekje dat Van Roosmalen en Gootzen samen schrijven gaat Gladbeck heten en verschijnt in september 2019. Van Roosmalens nieuwste columnbundel Je moet opschrijven dat hier niets gebeurt ligt sinds kort in de boekhandels.