Zomerinterview (slot): voedselbospionier Wouter van Eck ziet wél toekomst voor de boer
Wouter van Eck verzet zich al bijna zijn hele leven tegen het gebruik van fossiele brandstoffen en het uitputten van de aarde. In 2009 begon de Nijmeegse politicus en activist met voedselbos Ketelbroek, intussen het bekendste voedselbos van Nederland. Nu de boeren zich boos maken en Den Haag met de handen in het haar zit, kan een doorbraak volgens hem niet lang meer duren.
Wouter van Eck is geen boze boer. Wouter van Eck is een blije boer. Zelfs om zijn mislukkingen kan hij lachen. Zo plantte hij jaren geleden de Canadese ‘high bush cranberry’ (vernoemd naar een veenbes) in zijn voedselbos in Groesbeek. ‘Maar die blijft smaken zoals hondenpoep ruikt. Zelfs Emile kan daar niets mee.’
Sterrenrestaurant
Emile is Emile van der Staak, de chef-kok die onlangs een tweede Michelinster kreeg met zijn Nijmeegse toprestaurant De Nieuwe Winkel. Emile staat bekend om de gastronomische pareltjes die hij met (onbekende) groenten en fruit weet te bereiden. Elke maandag is de kok te vinden in het voedselbos van Wouter van Eck, de twee trekken al jaren samen op. ‘Emile is heel bevlogen in het uitdragen van zijn verhaal. Dat een plantaardig dieet het dieet van de toekomst is, dat het zelfs erg lekker is. Het is geen straf om de wereld te redden.’
De tweesterrenkok is dus een uitstekende ambassadeur voor het voedselbos. En de huidige stikstofcrisis kon ook weleens gunstig uitvallen voor boeren die zich richten op het verbouwen van bomen en struiken die de natuur niet belasten. Ofwel: Wouter van Eck heeft het tij mee.
Voedselbos
In een voedselbos staan bomen van verschillende hoogte. Daaronder groeien struiken en planten die voedsel produceren. Denk aan bessen en rozenbottels. Ook worden kruiden en klimplanten aangeplant. Bijna het hele jaar door kan worden geoogst van de verschillende gewassen. Het bos vormt een eigen ecosysteem en biedt onderdak aan vogels en insecten. Hoe langer het bos staat – en met rust wordt gelaten door mensen – hoe groter de opbrengst.
Dat was in 2009 wel anders. De politicoloog, in 1989 afgestudeerd aan de Radboud Universiteit en achttien jaar geleden geroemd en verguisd vanwege zijn radicale plan om SUV’s uit het centrum van Nijmegen te weren – hij was toen fractievoorzitter van GroenLinks – kocht samen met zijn partner een stukje grond in Groesbeek. Het landje was ooit een kale maisakker, met volledig vernielde bodem. Hij zou er het eerste voedselbos van Nederland van maken. ‘Dat idee lag al sinds mijn studietijd in mijn hoofd te sudderen’, vertelt hij als hij op blauwe laarzen langs metershoge wilgen stapt. ‘Ik had niet echt een voorbeeld, dus ben maar gewoon begonnen.’
Sperziebonen
Van Eck was niet behept met enige agrarische ervaring. Zijn vader was geen boer, maar leraar. ‘En mijn moeder groeide op in een bovenwoning naast het Kronenburgerpark. Zij kon nog geen appelboom van een perenboom onderscheiden.’ Van Eck had altijd al een grote liefde voor de natuur en het buitenleven. Als kind woonde hij met zijn ouders in de Achterhoek. ‘Volgens mijn moeder riep ik toen al dat ik boer wilde worden. Waarop zij zei dat ik dan maar eens moest beginnen met het eten van sperziebonen die ik niet bliefde, want dat deden echte boeren.’
Inmiddels lust hij ze wel. Maar in zijn voedselbos Ketelbroek verbouwt hij ze niet. Het is immers geen moestuin. Lachend: ‘Ik ben veel te lui voor een moestuin. Het fijne van een voedselbos is dat je er bijna niets aan hoeft te doen.’ Van Eck plukt een blaadje. ‘Proeven? Dit is de gewone berenklauw. In Iran gebruiken ze het als groente. Sommige mensen vinden de smaak te heftig, er zit iets citrusachtigs in. Maar als je het kort roerbakt, wordt het zachter.’
Wouter van Eck overwoog na zijn middelbare school biologie te gaan studeren, maar koos toch voor politicologie. Hij was maatschappelijk geëngageerd – dat had hij dan weer wel van zijn ouders meegekregen – en vertrok naar het rode Nijmegen. Daar, aan de Thomas van Aquinostraat, werd het zaadje geplant voor zijn eigen voedselbos, en later de landelijke stichting Voedselbosbouw.
‘Ik besloot een vrij doctoraal te doen, dat was een vakkenpakket dat je zelf mocht samenstellen. Ik liep inmiddels rond bij het Derde Wereld Centrum op de universiteit en was ervan overtuigd dat we op een dood spoor zaten als het ging om de ontwikkeling van samenlevingen gebaseerd op het gebruik van fossiele energie, eindige grondstoffen en intensieve landbouw. Ik wilde kijken hoe we ons, met het oog op natuurbehoud, dan wel moesten ontwikkelen. Daarvoor ging ik ook vakken in Wageningen volgen.’
Machtsstructuren
De jonge Van Eck volgde onder meer lessen bij de legendarische Gerrit Huizer, directeur van het Derde Wereld Centrum, prominent baarddrager en beroemd geworden met zijn boek (Peasant Unrest in Latin America, 1973) over de manier waarop kleine boeren in El Salvador slachtoffer werden van bestaande machtsstructuren. Voor een veldstage reisde Van Eck naar Kenia om onderzoek te doen naar Nederlandse ontwikkelingsprojecten.
Interviewreeks
Dit is de laatste aflevering in een serie zomerinterviews. De meeste artikelen verschenen ook in de papieren Vox, te vinden in speciale tijdschriftbakken op de campus en in de stad.
‘Met Nederlands geld werkten Nederlandse mensen daar als een soort missionarissen aan de modernisering van de landbouw. Klassiek geschoolde Wageningse ingenieurs introduceerden hybride maiszaad, dat onder ideale omstandigheden een goede oogst oplevert. Maar het zaad kun je het volgende jaar niet opnieuw gebruiken, dus de lokale boeren moeten het telkens weer kopen. Het is een truc om geld te verdienen. De duizenden jaren daarvoor gebruikten Keniaanse agrariërs duurzamer zaad. Bovendien plantten ze tussen de mais linzen die stikstof binden. zodat je dat in de vorm van kunstmest niet van buiten hoeft te kopen. Door het door Nederlanders geïntroduceerde programma ging de Keniaanse overheid deze vorm van mengteelt verbieden en werden boeren afhankelijk gemaakt van leningen, kunstmest en hybride maiszaad.’
Van Eck schudt zijn hoofd. Zelfs als groen studentje uit Nijmegen kon hij zien dat dit alleen maar fout kon aflopen. De beoogde successen waren gebaseerd op Hollandse zomers van de jaren tachtig. Bij grote droogte zou de oogst tegenvallen en bij hevige regens zou de volledige monocultuur van de helling spoelen. Maar er waren giftige belangen in het spel: die van inhalige leveranciers en machtswellustige beleidsmakers. De lokale boeren hadden het nakijken. Het bruggetje naar de huidige stikstofcrisis in Nederland is snel gemaakt.
Filosofie
‘De landbouwmissionarissen werden een beetje kriegelig van mijn kritiek en op zeker moment ben ik naar de andere kant van de vallei gewandeld. Daar zag ik een weelderig voedselbos avant la lettre. Ik verbaasde me over de veelheid aan soorten eetbare gewassen: papaja, mango, avocado. Bananenplanten stonden in de laag daaronder en dáár weer onder groeiden zelfs koffie, thee en andere planten die liever geen felle zon hebben.’
Van Eck herinnert zich het gekwetter van vogels en gezoem van insecten, precies de geluiden die opvallen tijdens een wandeling door zijn eigen Groesbeekse voedselbos. Alle informatie sloeg hij op in een hoekje van zijn brein, in de wetenschap dat het er als de tijd er rijp voor was, weer uit zou komen. Dat gebeurde ergens na zijn jaren als docent op de Radboud Universiteit en tijdens zijn dubbelfunctie als campagneleider bij Milieudefensie en GroenLinks-gemeenteraadslid.
‘Kijk’, zegt hij als een geschrokken wespendief voor zijn voeten opvliegt. ‘Hier staan bomen met appel en nashipeer. Vanaf half augustus tot en met oktober kunnen we oogsten. Eerder in het jaar nestelen daar nog vogels onder, maar die zijn weg tegen die tijd dat wij komen plukken.’
De belangrijkste filosofie achter een voedselbos is dat natuur en landbouw elkaar niet in de weg hoeven zitten. Op het traditionele Nederlandse platteland zitten die twee elkaar juist voortdurend in de weg. Van Eck geeft een voorbeeldje: hier vlakbij ligt De Bruuk, al sinds de jaren dertig de parel van de natuurbeweging met kwetsbare orchideeën, gentianen en moeraskartelblad. Op de kaart is een lijn getrokken en pal aan de andere kant huist een agrarisch bedrijf dat mest injecteert en bestrijdingsmiddelen gebruikt. Beide partijen krijgen subsidie van de overheid. ‘Dat is toch gekkigheid. Nu met de stikstofcrisis lijkt eindelijk onderkend te worden hoe raar we dat in Nederland hebben georganiseerd.’
Alternatieven
Van Eck vindt helemaal niet dat alle boerenbedrijven die tegen natuurgebieden aanschurken, moeten verdwijnen. Ze moeten anders gaan boeren, op een manier die minder belastend is voor het milieu. En ja, een voedselbos is dan een optie. ‘Dat betekent niet dat die specifieke boer zijn bedrijf moet omgooien, misschien wil hij zich wel laten uitkopen en kan een andere agrariër op die plek met een voedselbos beginnen.’
Hij ergert zich aan het gebrek aan creativiteit op het ministerie van landbouw; in Den Haag lijken ze niet verder te komen dan ‘boeren behouden’ of ‘boeren weg’. Dan krijg je dus brandende hooibalen op de snelweg en blokkeertrekkers. Maar de boeren lieten het zelf ook gebeuren, stelt hij. ‘De milieubeweging en de Club van Rome waarschuwden vijftig jaar geleden al voor de gevolgen van economische groei voor het milieu. Ze kregen gelijk, de schaalvergroting zette door, nu zitten we dik in de problemen. En het lijkt wel of de boeren om de twee maanden klagen dat het óf te droog óf te nat is. Je weet inmiddels toch dat het klimaat verandert?’
Wat beter werkt volgens hem: de alternatieven zichtbaar maken. Zo ontving hij recent de uiterst kritische Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging) in zijn voedselbos nadat ze zich op Twitter denigrerend had uitgelaten over zijn vorm van landbouw in een nieuw voedselbos in Schijndel. Hij nodigde haar uit en leidde haar rond, waarop zij haar woorden terugnam. Dat ziet hij als een van zijn belangrijkste taken als voedselbospionier: laten zien dat het werkt.
Kan hij ervan rondkomen? Nog niet. ‘Een voedselbos heeft een lange aanlooptijd. Maar na vijftien tot twintig jaar kan het wel 15.000 euro per jaar per hectare opleveren. Dat is veel meer dan een hectare snijmais of aardappelen doet. En de vruchtbaarheid en opbrengst nemen jaarlijks toe.’ Zijn landje meet maar 2,4 hectare, dat is weinig. Boeren die interesse hebben in een voedselbos, adviseert hij te beginnen met 5 hectare. Met zijn stichting heeft hij voor elkaar gekregen dat agrarische ondernemers voor een hectare voedselbos dezelfde subsidie per hectare krijgen als bij andere teelten. ‘Ook om te benadrukken dat het niet om een hobby gaat.’
De manier van landbouw bedrijven is compleet anders: na de aanplant moet je eigenlijk helemaal niets doen – spuiten, bemesten en ploegen zijn uit den boze – en dat is een boer niet gewend. ‘Ik zie voedselbossen niet als volledige vervanging van de ouderwetse landbouw, maar als aanvulling. Natuurlijk moeten er ook nog gewoon aardappelen worden geteeld.’
Chocolademousse
Chef-kok Emile van der Staak is er om te laten zien wat je kunt koken met de nieuwe gewassen. Hij maakt ketchup van meidoornbessen en chocolademousse van tamme kastanjes, bomen die 450 jaar oud kunnen worden. Van Eck, likkebaardend: ‘Dat is echt briljant. Natuurlijk kunnen wij dat in onze keukens nog niet namaken, maar op termijn kan zo’n procedé gestandaardiseerd worden en een product uiteindelijk in de schappen van de supermarkt komen te liggen.’
Noem hem een idealist, maar de vegetariër gelooft er heilig in dat het idee van de voedselbossen het kantelpunt nadert. Met zijn stichting streeft hij ernaar de komende tien jaar 170.000 hectare voedselbos extra te realiseren, vooralsnog staat de teller op 300. Voor het perspectief: Nederland telt 2,2 miljoen hectare landbouwgrond. ‘Vergelijk ons met de hippies die in de jaren zeventig begonnen te knutselen aan windmolens. Er mislukte veel, want niet al die eco-anarchisten waren even handig, maar uiteindelijk is de windmolenindustrie toch een grote en wezenlijke bedrijfstak geworden. Zo kun je hoogwaardig technologische samenlevingen laten overschakelen naar duurzame energie.’
Wouter van Eck blijft onverminderd optimistisch. Een paar jaar geleden verhuisde hij van Nijmegen naar Groesbeek en nu kan hij lopend naar zijn bos (vanzelfsprekend heeft de man die de term ‘Havana aan de Waal’ introduceerde geen auto). Iets waar hij zichtbaar van geniet. ‘Het systeem heeft mij niet nodig, maar ik heb het systeem nodig. Ik ben er inmiddels zo aan gehecht dat als ik drie dagen niet in het voedselbos ben geweest, er een soort gat in mijn hoofd ontstaat.’
Over Wouter van Eck
Wouter van Eck (1965) had in 2004 de twijfelachtige eer zich een van de meest bedreigde politici van Nederland te mogen noemen. Namens GroenLinks had hij de gemeenteraad van Nijmegen overtuigd om SUV’s (terreinwagens) te weren uit de binnenstad. Boze autoliefhebbers sloten onder meer overlijdensverzekeringen af op zijn naam. De politie maakte zich grote zorgen om zijn veiligheid toen de linkse activist Louis Sévèke werd vermoord (een verdachte was nog niet in zicht), met wie Van Eck samenwerkte. Van Eck lobbyde als raadslid en fractievoorzitter voor GroenLinks verder succesvol voor het tegenhouden van Flash Gordon, een omstreden plan voor een parkeergarage en woontorens in de oude benedenstad. Andere wapenfeiten waren het schrappen van het gevreesde overslagcentrum MTC bij Valburg in de Betuwe en afzien van het doortrekken van snelweg A73 door het rivierenlandschap bij Weurt en Oosterhout. Hij gaf Nijmegen de geuzennaam Havana aan de Waal toen de coalitie in 2002 voor het eerst volledig uit linkse partijen bestond.
In 2007 voerde Wouter van Eck als eerste indiener van een burgerinitiatief plenair het woord in de Tweede Kamer. Hij vertegenwoordigde daarbij ruim 105.000 mede-indieners. Het burgerinitiatief ‘Stop Fout Vlees’ was opgestart door Milieudefensie en propageerde een halvering van de Nederlandse veestapel, invoering van een vleestax en ondersteuning voor boeren die omschakelen naar duurzame productiemethoden. Deze plannen werden toen (alleen) gesteund door GroenLinks, D66 en Partij voor de Dieren. Sinds 2016 is Wouter van Eck voorzitter van Stichting Voedselbosbouw Nederland.
Mienke de Wilde schreef op 19 augustus 2022 om 13:26
Prachtig inderdaad: iedereen zijn baan opgeven, ook de wetenschap, en met z’n allen weer de hele dag bezig met jagen en verzamelen.
Sjoerd schreef op 19 augustus 2022 om 15:03
Goed idee! Want als je meer dan dertig jaar gewoon een baan hebt wordt je in nerderland ook aan alle kanten genaaid, dus allemaal thuisblijven en jagen en verzamelen.