Zonder studenten is Nijmegen klein en arm
Zonder studenten zou Nijmegen een kleinere, suffere en bovendien een armere stad zijn. De economische waarde van een student is 28.500 euro per jaar.
De stad stroomt deze weken vol met Nijmeegse Nieuwe (de intro van de HAN begon afgelopen weekend). Er zijn wijken waar bewoners klagen over de toename van studentenhuizen en de daarbij horende overlast. Maar de stad heeft meer profijt dan hinder van de studenten.
Een aanzienlijk deel van de welvaart is te danken aan hun aanwezigheid. Kennisinstituut TNO deed in 2009 onderzoek naar het ruimtelijk en economisch effect van hoger onderwijs. De conclusie is dat universiteiten en hogescholen een belangrijke aanjager zijn van de regionale economie.
Nijmegen telde op 1 januari 2016 172.096 inwoners, daarvan zijn 18.900 student. Dat is ruim 9 procent van de bevolking. Niet alle studenten van de HAN en de universiteit wonen in Nijmegen. In het studiejaar 2015/2016 had de Hogeschool voor Arnhem en Nijmegen in Nijmegen ruim 23.000 studenten en de Radboud Universiteit bijna 19.000. (Bron: stads- en wijkmonitor 2017 gemeente Nijmegen)
Dit onderzoek is nog steeds actueel, zegt economisch geograaf Walter Manshanden van het Netherlands Economic Observatory in Rotterdam. Hij leidde indertijd het onderzoek van TNO. ‘Er is niet alleen de economische factor. Studenten houden een stad vitaal.’ Manshanden licht toe welke economische voordelen studentensteden genieten:
#1 Levendig centrum
Een studentenstad heeft een bloeiend uitgaansleven. Er zijn veel kroegjes en eetcafés, festivals en er is een uitgebreid cultuuraanbod. ‘Dat zorgt voor een levendige sfeer en dat is aantrekkelijk’, zegt Manshanden. ‘Niet alleen voor de studenten, ook voor de rest van het uitgaanspubliek. Een stad met een gezellig centrum trekt bezoekers. Die brengen geld in het laatje.’
#2. Werk
Al die studenten moeten worden opgeleid door leraren en onderzoekers. De Radboud Universiteit, het Radboudumc en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen zijn grote werkgevers. Daarnaast trekt de universiteit particuliere onderzoeks- en ontwikkelcentra aan. Samen zijn zij goed voor ruim 21 procent van de arbeidsmarkt in Nijmegen. Deze organisaties zorgen bovendien voor afgeleide werkgelegenheid. De gebouwen moeten schoongemaakt en geschilderd worden, de kantines bevoorraad en er zijn congressen en symposia waar cateraars nodig zijn. Als je dat meetelt, gaat het om 25 procent van de arbeidsmarkt.
#3. Winkels en werk
Manshanden: ‘Al die kenniswerkers hebben een mooi salaris. Zij gaan winkelen, uit eten en naar de schouwburg. Dat zorgt voor kwalitatief goede detailhandel, restaurants en culturele voorzieningen. Dat levert werk op en een prettig woonklimaat waar mensen zich graag vestigen.’
#4. Nog meer werk
Door de universiteiten en hogescholen zitten er veel goed opgeleide mensen in de stad. Nijmegen telt 50 procent hoger opgeleiden (hbo of wo) terwijl landelijk 31 procent van de beroepsbevolking hoger opgeleid is. ‘De aanwezigheid van professoren, wetenschappers, studenten en onderzoeksinstellingen maakt het makkelijker om kennis uit te wisselen’, zegt Manshanden. ‘Dit noemen we een kenniscluster en dat is een economische motor voor de regio. Bedrijven die goed opgeleid personeel nodig hebben, vestigen zich eerder in een stad als Nijmegen.’
#5. Geld
‘In het onderzoek bepaalden we een toegevoegde waarde van 25.000 per student’, zegt Walter Manshanden. ‘Dat bedrag is gebaseerd op cijfers van 2005, omgerekend is dat nu ongeveer 28.500. Het vloeit voort uit de bestedingen van de studenten, de salarissen die worden verdiend op universiteit en hogescholen en indirecte werkgelegenheid die deze instituten opleveren. De plaatselijke bakker, boekhandel en aannemer verdienen aan de kennisbranche. De hele regio heeft er voordeel van.’
(bron: Kennis als economische motor, TNO)
Dit artikel van Anne Nijtmans verscheen eerder in De Gelderlander