Venlo, Deventer, Zutphen. Zo’n soort stad zou Nijmegen zijn geweest als de universiteit er niet in 1923 was neergestreken. We zouden nog niet eens met honderdduizend 'Nimwegenaren' zijn, Lent zou nog gewoon een apart dorp zijn en de geuzennaam Havana aan de Waal zou niemand ooit bedacht hebben.
‘Je weet natuurlijk nooit hoe een stad zich in honderd jaar ontwikkeld zou hebben zonder universiteit’, zegt burgemeester Hubert Bruls. Hij begint hardop te filosoferen. ‘Ik zie een handelsstad voor me van enig belang, gezien de ligging tussen de Randstad en het Duitse Ruhrgebied. Overslag en logistiek zouden de belangrijkste sectoren zijn geweest.’
Nieuwe Vox
Dit verhaal staat in de nieuwe Vox, die deze week in de bakken op de campus ligt. In deze editie duiken we in de geschiedenis van de 100-jarige universiteit en kijken we naar de toekomst.
De terughoudendheid van de burgervader is niet vreemd. De vraag wat Nijmegen zou zijn zonder honderd jaar Radboud Universiteit, is een lastige. De onderwijsinstelling is immers onlosmakelijk verbonden met de stad en is van grote invloed geweest op het karakter van Nijmegen.
Het is gemakkelijk om in vergelijkingen te vervallen. ‘Ik zie een soort Zutphen voor me’, zegt bijzonder hoogleraar Gelderse geschiedenis Dolly Verhoeven. ‘Of, gezien de omvang en de ligging aan een rivier, een voormalige Gelderse stad als Venlo.’ Ook andere geïnterviewden komen met vergelijkingen: Harderwijk, Deventer, Ede. Een provinciestadje aan de Waal, dus.
‘De hele periferie van de stad kan je wegdenken’
Emeritus hoogleraar, socioloog en bestuurskundige Nico Nelissen pakt de vraag anders aan. Op de tafel waaraan hij zit, tekent hij een denkbeeldige plattegrond van de stad. ‘Stel dat we hier een legpuzzel van de plattegrond van Nijmegen hebben, dan kan ik hier en daar puzzelstukjes weghalen die er dankzij de universiteit zijn’, zegt Nelissen. Met zijn hand plukt hij enkele van die denkbeeldige stukjes van tafel. ‘Laten we de puzzel eens incompleet gaan maken.’
Puzzelstukje 1: De stadsgrenzen
Nijmegen had sowieso veel minder inwoners gehad. Momenteel zijn er ruim 183.000 Nimwegenaren. Volgens Nelissen kan dat aantal ongeveer gehalveerd worden zonder universiteit. ‘De Waalsprong was totaal niet nodig geweest. Sterker nog: Dukenburg en Lindenholt waren waarschijnlijk ook niet gebouwd. Nijmegen zou ten oosten van het Maas-Waalkanaal zijn gebleven. De hele periferie van de stad kan je wegdenken. En wat te denken van omringende dorpen? Malden zou bij lange na niet zo groot zijn geweest.’
In het verlengde daarvan zou de demografie van Nijmegen er ook heel anders hebben uitgezien. Met veel minder jongvolwassenen in de stad, zouden er ook veel minder studentenhuizen nodig zijn. Nijmegen kent ongeveer 45.000 studenten (inclusief HAN), van wie het overgrote deel op kamers woont in de stad.
Nelissen wijst op de vele SSH&-complexen. Bekende locaties als Hoogeveldt of de Jacob Canisstraat zouden er niet zijn geweest. Maar ook de immense en skylinebepalende woontoren van Talia, bij het station, mag weggenomen worden. En dan zijn er nog tal van kleinere complexen en studentenhuizen die de SSH& verhuurt. De demografische samenstelling van Nijmegen-Oost, waar duizenden studenten en net-afgestudeerden wonen, zou ook compleet anders zijn. Waar Oost nu veel studentenhuizen kent, zou daar nauwelijks verkamering hebben plaatsgevonden.
Puzzelstukje 2: De fysieke campus
Een inkoppertje, maar geen onterechte: de campus was er natuurlijk ook niet geweest. Nelissen begint te dagdromen. ‘Landgoed Heyendaal als onderdeel van één grote groene strook vanaf het Goffertpark naar het Mariënbosch. Zo had het eruitgezien. Ware het niet dat de medische faculteit zich in 1951 op het landgoed vestigde, waarna andere faculteiten spoedig volgden. De Erasmustoren is inmiddels niet meer weg te denken van de campus.’
Niet alleen de universiteitsgebouwen kunnen worden uitgegumd, ook allerlei bedrijven en instanties in de buurt. Geen Max Planck Instituut. Geen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, die zich in de schaduw van de universiteit vestigde. Geen Technovium, aan de andere kant van het spoor. Én geen Station Heyendaal. Zonder duizenden forenzen die dagelijks gebruikmaken van de Maaslijn, was het station overbodig geweest.
Puzzelstukje 3: Het bedrijfsleven
Dankzij de aanwezigheid van de universiteit bloeit ook het bedrijfsleven in Nijmegen. Zonder de universiteit was de tertiaire sector, de dienstensector, veel kleiner geweest, weet Nelissen. Er zouden duizenden banen minder zijn geweest in de omgeving. Door de universiteit stroomt er kennis naar de stad, legt Nelissen uit. ‘Het is voor bedrijven aantrekkelijk om zich in Nijmegen te vestigen vanwege de uitstroom aan universitair geschoold personeel dat hier in de regio blijft hangen. Denk aan de Noviotech Campus bij de Goffert – of het Science Park op de campus zelf. Die profiteren daar volop van.’
Voorzitter van het college van bestuur Daniël Wigboldus onderstreept het belang van economische bedrijvigheid in de stad en wijdere regio. Hij noemt de vele spin-offs die voortkomen uit Radboud-onderzoek. ‘Inmiddels zijn er tientallen bedrijven in de regio gevestigd, die goed zijn voor zevenduizend directe werknemers.’ Voorbeelden daarvan zijn Novolearning (taaltrainingen), het farmaceutische bedrijf Byondic en SNP Natuurreizen. ‘Al die bedrijvigheid trekt natuurlijk weer nieuwe jonge mensen naar de stad.’
En het zijn niet alleen de directe banen die daardoor ontstaan, vult sociaal geograaf Peter Vaessen aan. ‘Hoe meer studenten en medewerkers in de stad, hoe meer er zich aansluiten bij diverse besturen en vrijwilligersorganisaties. Daar profiteert iedereen van. Dat zorgt ook voor een aantrekkelijk cultureel en woonklimaat.’
Puzzelstukje 4: De horeca- en cultuursector
Een bruisend uitgaansleven zonder universiteit? Vergeet het maar. Mamahit, oud-Radboudstudent, werkt achter de schermen bij verschillende muziekinstanties en begeleidt jongeren in de Nijmeegse muziekscene. Hij woont zelf in de Molenstraat. ‘Iedere avond is het een komen en gaan van jonge mensen die feestvieren, leven, dansen en ruziemaken. Zonder universiteit was de horecasector, met al zijn studentencafés, echt niet zo groot geweest.’
En wat te denken van de culturele sector? Veel podia en instellingen waren er niet geweest zonder universiteit. Nelissen somt op: ‘Geen Lux, geen literaire organisatie als De Wintertuin, en ook museum Het Valkhof was er waarschijnlijk niet geweest. En geen maatschappelijke debatten bij Radboud Reflects.’
Veel studenten uit de cultuurhoek komen na hun studie terecht op beleidsposities bij culturele instellingen, vertelt Mamahit. ‘En dan zijn studenten ook nog eens graag geziene consumenten. Bij poppodia Doornroosje en Merleyn worden veel feestjes gehouden die ontzettend populair zijn onder studenten’, zegt Mamahit. Hetzelfde geldt voor het NYMA-terrein nabij de Oversteek, waar onder andere evenementenlocaties De Vasim en Strandbar Stek zijn gevestigd.
Puzzelstukje 5: Het politieke klimaat
Wie kent de liefdevol gekoesterde geuzennaam Havana aan de Waal niet? In Nijmegen waait al sinds jaar en dag een links-progressieve wind. Dat rode karakter en die bijnaam hadden niet bestaan zonder universiteit. ‘Het linkse imago van de stad vindt haar oorsprong bij de studentenprotesten in de jaren zestig en zeventig’, vertelt historicus Verhoeven. ‘Daar is het rebelse, jeugdige imago van de stad ontstaan. Dat heeft ook weer invloed op mensen die affiniteit hebben met dergelijke thema’s.’
Die politieke wind is mede te danken aan de universiteit: uit exitpolls bij stembureaus op de campus komen GroenLinks en D66 steevast als grootste partijen uit de bus. Ook PvdA en Partij voor de Dieren doen het goed – en Volt pakt de laatste jaren ook opvallend veel stemmen op het universiteitsterrein.
Puzzelstukje 6: De zorg
Met drie ziekenhuizen – het Radboudumc, het CWZ en de Sint Maartenskliniek – valt er wat zorg betreft een hoop te kiezen in Nijmegen. Wat is de link met de universiteit? ‘Het Radboudumc is logisch’, redeneert Nelissen. ‘Zonder geneeskundefaculteit had je geen academisch ziekenhuis ernaast gehad.’
Of ook de Maartenskliniek in Nijmegen had gezeten, is nog maar de vraag. De revalidatiezorg die daar nu plaatsvindt, zou zich ook in bijvoorbeeld Arnhem kunnen hebben gevestigd, waar met Rijnstate en Klimmendaal de nodige (revalidatie)zorg te vinden is. Het CWZ was er hoogstwaarschijnlijk wél geweest, al was het volgens Nelissen waarschijnlijk kleiner en minder specialistisch geweest.
Toch is dit puzzelstukje niet zomaar weg te nemen uit de kaart van Nijmegen, omdat het verband met de universiteit niet zo evident is als bij de andere stukjes. ‘Misschien had Nijmegen zich zonder universiteit juist geprofileerd als zorgstad’, denkt Verhoeven hardop. Ze haalt als voorbeeld aan dat Nijmegen zich in 2007 al eens als zodanig op de kaart heeft proberen te zetten – zonder succes. ‘Het CWZ is sowieso een groot regionaal ziekenhuis. Wie weet was dat zonder het Radboudumc wel van nóg groter belang geweest voor de regio.’
‘De universiteit is er voor de ene groep meer dan voor de andere’
Gehavend stadje
Met zoveel gaten in de puzzel blijft er een gehavend stadje over, dat is duidelijk. De universiteit is de afgelopen eeuw een spil geweest in de totstandkoming van het complete Nijmegen zoals we dat nu kennen.
Toch moeten we de waarde van zo’n instelling ook weer niet overschatten. ‘De universiteit is er voor de ene groep in de stad meer dan voor de andere’, concludeert burgemeester Bruls. Nelissen spreekt van een ‘eiland dat mensen die niet op de campus hoeven te zijn, als een omheind gebied ervaren’. Collegevoorzitter Wigboldus heeft het zelfs over een ‘kloof in de samenleving’.
En dat moet anders, luidt het in koor. Die kloof moet gedicht worden. ‘Wetenschappers moeten de stad in. Mensen bezoeken in de wijkcentra’, zegt Bruls. Historicus Verhoeven sluit zich daar helemaal bij aan. ‘Elke faculteit kan met haar kennis van meerwaarde zijn voor de stad.’ Ze noemt het onderzoek van het Radboudumc dat al enkele jaren onder Vierdaagselopers wordt gehouden. ‘Een goed voorbeeld van hoe je onderzoek in de regio houdt, waar een groot publiek iets aan heeft.’ Ze oppert het idee om jaarlijks stadscolleges te geven, door heel Nijmegen. ‘Dan kunnen we wijken activeren waar de universiteit normaal gesproken niet snel komt en kunnen we initiatieven ontplooien waar de hele stad wat aan heeft.’
Onbegrip en polarisatie
Dat klinkt Mamahit als muziek in de oren. Onder de jongeren met wie hij dagelijks werkt, ziet hij dat de scheidslijn scherper aan het worden is. ‘De universiteit wordt gezien als iets wat ver van hen verwijderd is. Dat is zonde. Juist in de huidige maatschappij, waar onbegrip en polarisatie aan de orde van de dag zijn, moet de universiteit haar verantwoordelijkheid pakken. Je moet als wetenschappelijk instituut niet in je ivoren toren blijven zitten en alleen met wetenschappers discussiëren, maar juist de discussie aangaan met “de gewone mens”.’
‘Je moet niet óver mensen praten, maar mét mensen’
Als voorbeeld haalt hij Radboud Reflects aan. ‘Daar worden hartstikke toffe debatten gehouden, maar de thematiek is veel te hoogdravend voor mensen die niet universitair onderricht zijn. Je moet niet óver mensen praten, maar mét mensen.’
Terug naar de legpuzzel van Nijmegen, waar de Waal en het Maas-Waalkanaal als gezellige blauwe slierten doorheen meanderen. Als alle plannen om stad en universiteit dichter bij elkaar te brengen positief uitpakken, wat betekent dat dan voor de puzzel van Nelissen? Hoeveel stukjes moeten er weggehaald worden als we dit spel nog eens spelen bij het 150-jarig bestaan van de Radboud Universiteit?
Er verschijnt een lach op het gezicht van de emeritus hoogleraar. ‘We moeten dan zoveel stukjes weghalen dat van een puzzel niets meer over is.’
Nijmegenaar schreef op 10 mei 2023 om 08:44
Wat je met dit artikel dus eigenlijk zegt is dat het beter voor Nijmegen geweest zou zijn als de universiteit er nooit geweest was. Was het maar een mooi “provincie” stadje en Lent een dorp.
Jeroen Jansen schreef op 10 mei 2023 om 12:24
Bedenk je ook vooral wat voor saaie Universiteit de Radboud zou zijn geweest zonder daar prachtige, uitnodigende en overzichtelijke Nijmegen waar we zo prachtig modern in het hart van liggen. Ik kan lopen naar de Vierdaagse studie en op de fiets naar Nexperia of Kraft Heinz. Een als ik op zoek ben naar iets of iemand voor een nieuwe wetenschappelijke uitdaging met maatschappelijke impact dan bel je gewoon naar de gemeente, the economic board of gewoon naar des mensen die je al kent in de buurt en je wordt zo geholpen oog doorgestuurd. Dat is echt wel anders in andere universiteitssteden en dat mogen we koesteren!