‘Ik zou met trots haar naam dragen’
Honderd vrouwelijke universitair hoofddocenten promoveren tot hoogleraar. Met deze zogeheten Westerdijkhoogleraren, genoemd naar de eerste vrouwelijke prof in Nederland, wil minister Bussemaker een impuls geven aan de doorstroming. Vox polst vier UHD'ers in Nijmegen. Zijn ze in voor zo'n hoogleraarspost?
#1 Inge Bleijenbergh (bedrijfskunde): ‘Blij met signaal minister’
Inge Bleijenbergh is sinds 2006 verbonden aan de managementfaculteit, sinds 2015 als UHD: ‘Ik ben gelukkig in mijn huidige functie, maar ik zou me vereerd voelen als ik gevraagd wordt voor zo’n leerstoel.’ Bleijenbergh omarmt het ‘signaal van de minister’, juist omdat ze er geld bij levert. ‘Beleid is veel effectiever als er materiële middelen aan verbonden zijn. Bussemaker laat zien dat ze dit onderwerp serieus neemt en haar stempel wil achterlaten.’ De redenering dat ze eventueel hoogleraar zou worden alleen omdat ze vrouw is, noemt Bleijenbergh onzin. Keer het eens om, stelt ze voor: we zeggen toch ook niet dat mannen nu alleen hoogleraar zijn omdat ze man zijn? ‘Als er in het systeem al sprake is van discriminatie, dan is dat positieve discriminatie van blanke mannen.’ Ze wijst op onderzoek waaruit blijkt dat vrouwen (en migranten) met dezelfde talenten en prestaties nog steeds minder kans hebben om door te stromen. ‘Met extra plaatsen voor vrouwen compenseer je dus voor discriminatie, in plaats van dat je bevoordeelt. Elk beleid dat het evenwicht herstelt is welkom.’
#2 Lotte Jensen (Nederlandse letterkunde): ‘Hoogleraar is hoogleraar’
Lotte Jensen, in april zes jaar werkzaam als UHD’er, noemt de maatregel een goed signaal, dat het belang onderstreept van meer vrouwen op hoge posities. ‘Ik vind het een hele goeie regeling om het aandeel van vrouwelijke hoogleraren te stimuleren. Er is tenslotte nu een grote achterstand.’ Zou ze gevraagd worden om ‘Westerdijkprof’ te worden, dan grijpt ze die kans met beide handen aan. ‘Natuurlijk, hoogleraar is hoogleraar. En ik zou met de trots de naam uitdragen van Westerdijk en dat helemaal niet zien als stigmatiserend.’ Zeker bij haar eigen letterenfaculteit zijn de mogelijkheden voor wetenschappers om carrière te maken beperkt, wat samenhangt met de daling van het aantal letterenstudenten. ‘Als je bij een opleiding zit die niet groeit, zijn er weinig mogelijkheden om door te groeien, hoe goed je ook presteert. Een externe subsidie is dan de enige uitweg.’ Vooruit, één kanttekening wil ze dan wel maken: ‘Honderd extra vrouwelijke hoogleraren erbij is natuurlijk veel te weinig.’
#3 Heleen de Coninck: ‘Professor-titel opent deuren’
Heleen de Coninck, sinds vier jaar UHD’er bij de afdeling Environmental Science aan de bètafaculteit, is gisteren al door verschillende mensen op de voorgestelde maatregel gewezen. ‘Zo van: hier is je kans!’ Zelf heeft ze er een dubbel en wat ongemakkelijk gevoel over. ‘Aan de ene kant is er wetenschappelijk bewijs dat vrouwen in de wetenschap minder kansen hebben dan autochtone mannen, en zou dit dus een mooie kans kunnen zijn. Aan de andere kant wil je in de wetenschap op je wetenschappelijke kwaliteiten beoordeeld worden. Niemand wil excuustruus zijn.’
Ze denkt wel dat ze er gebruik van zou maken als de gelegenheid zich voor doet. ‘De professor-titel opent deuren, juist als je, zoals in mijn onderzoek naar klimaatbeleid, relevant wil zijn voor de maatschappij. Het gaat me overigens niet om het salaris, helemaal niet.’ Het ongemakkelijke gevoel zou, denkt De Coninck, wel verminderen als de promotie in elk geval zou worden gebracht als een welverdiende promotie.
#4 Herma Cuppen: ‘Inspiratiebron voor meisjes’
Scheikundige Herma Cuppen, sinds 2016 UHD’er en lid van Gender & Diversity commissie van de bètafaculteit, noemt het een goede zaak dat er aandacht blijft voor de scheve man/vrouw-verhouding. ‘Ik denk dat deze leerstoelen goed zijn voor de zichtbaarheid van vrouwen in de wetenschap en hiermee ook meisjes kunnen inspireren.’ Maar naast de hoogleraren, moet er volgens Cuppen ook aandacht zijn ‘voor voldoende nieuwe aanwas op UD- en UHD-niveau.’ Of de Westerdijkleerstoelen gaan slagen hangt ook af van de gehanteerde selectiecriteria, zegt Cuppen: er zijn in Nijmegen immers maar zo’n zes of zeven posten beschikbaar op een totaal van 43 vrouwelijke uhd’ers. Ze wijst op enkele andere posities voor vrouwelijke wetenschappers, zoals de Christine Mohrmann Fellowships van de bètafaculteit. De competitie is hier sterk – zoals het volgens haar hoort – en de posities zijn daardoor prestigieus. ‘Het is denk ik erg belangrijk dat alleen vrouwen die duidelijk professorabel zijn in aanmerking komen voor een Westerdijk-leerstoel.’