Opinie

‘Een collegevoorzitter met een zware politieke functie doet afbreuk aan de onafhankelijkheid van de universiteit’

21 nov 2024

OPINIE - Zware politieke functies zijn onverenigbaar met bestuursfuncties aan een universiteit. Volgens Paul Bovend’Eert, emeritus hoogleraar staatsrecht, wordt daarmee afbreuk gedaan aan de onafhankelijke positie van een universiteit. Hij roept de nieuwe collegevoorzitter Alexandra van Huffelen daarom op haar partijvoorzitterschap alsnog neer te leggen.

Afgelopen week werd bekend gemaakt dat Alexandra van Huffelen de nieuwe voorzitter wordt van het College van bestuur van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Van Huffelen was in de kabinetten-Rutte III en IV voor D66 staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, respectievelijk staatssecretaris van Financiën, Toeslagen en Douane. In het persbericht van haar benoeming werd vermeld dat betrokkene ‘een ervaren bestuurder is met een sterk netwerk die dankzij haar daadkrachtige en verbindende stijl gericht op samenwerking goed past bij onze universiteit.’ Geknipt voor deze bestuursfunctie zou je zo zeggen!

Het persbericht vermeldde echter niet dat betrokkene op het punt stond om verkozen te worden tot de nieuwe partijvoorzitter van D66. Van Huffelen zelf denkt ‘een goede match’ te zijn met de universiteit. Het voorzitterschap van D66 acht zij  praktisch en inhoudelijk goed te combineren met de bestuursfunctie op de universiteit.

Gemengde reacties

De benoeming leidde tot gemengde reacties. Enerzijds was er teleurstelling dat niet een persoon uit de universitaire gemeenschap was benoemd, anderzijds werd het juist positief ontvangen dat een actieve en ervaren politica benoemd is. Zo merkte Esther Mirjan Sent, hoogleraar Economie aan de Radboud Universiteit en tevens partijvoorzitter van de PvdA in een reactie aan Vox op dat het geweldig is dat zij tevens collega-partijvoorzitter wordt.

Over de vraag of betrokkene praktisch gezien naast haar fulltime zware bestuursfunctie aan de Universiteit een forse partijpolitieke functie (à 16 uur per week) kan vervullen, kan men misschien van mening verschillen. De vraag is echter daarnaast of het aanvaardbaar is dat een hoogste bestuurder van een universiteit tevens een belangrijke politieke functie vervult.  Leidt zo’n combinatie van functies niet tot een risico van politieke beïnvloeding van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs? Of wordt in ieder geval de schijn van politieke beïnvloeding niet gewekt, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de vereiste onafhankelijkheid van de universiteit als wetenschappelijk instituut van onderzoek en onderwijs?

Onafhankelijkheid

In de Wet op het Hoger onderwijs is vastgelegd dat de academische vrijheid in acht genomen moet worden aan de universitaire instellingen. De docenten, onderzoekers en studenten moeten de vrije hand hebben om bij het geven van onderwijs, het verrichten van onderzoek, respectievelijk het volgen van onderwijs hun eigen wetenschappelijke inzichten te volgen en daarbij niet afhankelijk te zijn van bepaalde politieke opvattingen.

Paul Bovend’Eert. Foto: RU

Om academische vrijheid te realiseren is het essentieel dat wetenschappers onaf­hankelijk hun onderwijs en onderzoek kunnen vormgeven en samenwerken, los van druk van de politiek, bedrijven, maatschappelijk middenveld of publieke opinie. Dit betekent dat ze niet onder druk mogen worden gezet om buitenwetenschappelijke overwegingen (zoals overwegingen van partijpolitieke of commerciële aard) in hun werk te betrek­ken. Onafhankelijkheid is zodoende een belangrijke voorwaarde voor academische vrijheid. De gedragscode wetenschappelijke integriteit ziet onafhankelijkheid als een van de vijf kernelementen van de universitaire activiteiten.

In dit verband is het goed om op te merken dat belangrijke politieke functies (niet louter een partijlidmaatschap) onder omstandigheden zeker bezwaarlijk kunnen zijn voor wetenschappers. Denk bijvoorbeeld aan de wetenschapper die tegelijkertijd een politieke functie uitoefent en enerzijds verantwoordelijk is voor de totstandkoming van het beleid op een bepaald terrein en anderzijds tegelijkertijd wetenschappelijk onderzoek doet op datzelfde beleidsterrein. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het onderzoek is dan in het geding. Zo’n combinatie van functies is met het oog op de academische vrijheid  onhoudbaar.

Beïnvloeding vanuit de politiek

Helaas zijn er in de Nederlandse praktijk de nodige voorbeelden te geven van dergelijke combinaties van functies aan universiteiten. Het wordt hoog tijd om deze vorm van (schijn van) politieke beïnvloeding nadrukkelijk ter discussie te stellen. Tot voor kort ging de discussie vooral over ongewenste vermenging van functies met het bedrijfsleven, maar beïnvloeding vanuit politieke functies verdient daarnaast ook zeker aandacht.

Nu is het de vraag of dergelijke vereisten van academische vrijheid en onafhankelijkheid ook gesteld moeten worden ten aanzien bestuurders van universiteiten. Mijns inziens valt daarvoor veel te zeggen. De tijden dat Colleges van Bestuur aan universiteiten niet meer deden dan admministratieve beheerstaken uitvoeren, liggen al lang achter ons. Nederlandse universiteiten zijn echte managementorganisaties geworden, waarin de bestuurders zich indringend bemoeien met het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, richtlijnen geven en strategieën ontwikkelen voor opleidingen en onderzoeksprojecten.

Politieke functie neerleggen

Tegen die achtergrond is het min of meer vanzelfsprekend dat ook die bestuurders moeten voldoen aan normen van academische vrijheid, onafhankelijkheid en wetenschappelijke integriteit. Het tegelijkertijd uitoefenen van zware politieke functies, zoals een partijvoorzitterschap, is voor universiteitsbestuurders onverenigbaar, hoe geweldig zijn of haar netwerken en bestuurlijke ervaring in de praktijk ook is. De schijn van partijpolitieke beïnvloeding ligt altijd op de loer.

Aan de onafhankelijkheid van de universiteit als wetenschappelijk instituut van onderwijs en onderzoek wordt afbreuk gedaan. Dat is niet acceptabel. De betrokken nieuwe collegevoorzitter dient daarom haar politieke functie alsnog neer te leggen. Dat geeft haar dan ook meer tijd om de Radboud Universiteit veilig door de moeilijke bezuinigingstijd te loodsen.

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

6 reacties

  1. Anonieme medewerker schreef op 21 november 2024 om 15:09

    Helemaal eens. Natuurlijk durft alleen een emeritus hoogleraar dit te zeggen. Raad van Toezicht had dit natuurlijk nooit moeten laten gebeuren. Hetzelfde geldt voor mevrouw van Huffelen zelf. Maar het kwaad is al geschied, dit komt niet meer goed. Het gaat daarbij overigens niet om de politieke kleur maar om de politieke functie als zodanig. Het geeft ook de indruk dat mevrouw van Huffelen vooral met haar eigen carrière bezig is. Ook dat verdient Radboud niet. Tenslotte heeft mevrouw van Huffelen in D66 kringen duidelijk gemaakt dat zij heel veel tijd gaat steken in haar partijvoorzitterschap. Hoe kan Radboud nu weer deze fout maken?

  2. Andere anonieme actieve medewerker schreef op 22 november 2024 om 06:33

    Helemaal mee eens. De integriteit gebiedt dat deze functie door de mevrouw in kwestie wordt neergelegd. De universiteiten lopen aan de leiband van de politiek. Het zijn neoliberale uitvoeringsorganisaties zonder interne democratie.

  3. Anonieme medewerker schreef op 22 november 2024 om 09:14

    Binnen haar partij heeft mevrouw Van Huffelen de portefeuille “integriteit en verantwoord gedrag” (https://d66.nl/mensen/alexandra-van-huffelen/). Ze zal dus ongetwijfeld zelf ook wel tot het inzicht komen dat het combineren van het landelijk partijvoorzitterschap en het voorzitterschap van het CvB van een universiteit écht geen goed idee is.

  4. Giovanni schreef op 22 november 2024 om 17:04

    Ik ben het helemaal eens met Mr. Bovend’Eert. Het is een functie die je niet moet willen combineren. Een voorzitter die 2 dagen per week aan de andere kant van Nederland te vinden is (Den Haag) dat klopt niet.

    Laat staan als van haar gevraagd wordt om zich publiekelijk tegen iets uit te spreken namens de Radboud, waar de D66-leden het niet mee eens zijn, of andersom. Wat een vreemde situatie moet dat wel niet worden.

  5. Herman van Hemsbergen schreef op 29 november 2024 om 02:12

    Het zou mooi zijn als de nieuwe collegevoorzitter zou reageren op de stellingname van Bovend’Eert. Daarna kan door de lezers beter gefundeerd een mening worden gevormd en geventileerd.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!