Waarom de universiteit wél een safe space moet zijn (2)
OPINIE - 'Het is geen geheim dat witte mannen het van oudsher voor het zeggen hebben op de universiteit', schrijft actiegroep Changing Perspective in een reactie op het interview met studenten Niek Steenhuis en Jesper Jansen. 'Daarom moeten we andere stemmen naar de voorgrond brengen en faciliteren.'
Donderdag 21 februari publiceerde Vox een interview met de titel ‘De Universiteit mag geen safe space worden’. Het opende met de onheilspellende woorden dat ‘de identiteitspolitiek die je aan Amerikaanse universiteiten ziet, langzaam maar zeker overwaait naar Nederland’. Steekhoudende argumenten voor hun stelling lijken de twee filosofiestudenten Jansen en Steenhuis echter niet aan te dragen. Dit, terwijl ze hun tegenstanders misinterpreteren en aan de crux van het probleem voorbijgaan. Wij van actiegroep Changing Perspective bepleiten dat de universiteit wel degelijk een veilige ruimte moet worden, juist om een diversiteit aan ideeën (waar Jansen en Steenhuis zo prat op gaan) te waarborgen.
Genderongelijkheid
Het hoofdargument van Jansen en Steenhuis is dat het aan de huidige universiteit toegedichte streven naar een diversiteit van personen aan het werkelijke doel van de universiteit voorbijgaat. Ze hameren er keer op keer op dat het op de universiteit moet draaien om een kritische uitwisseling van een diversiteit aan ideeën, zonder dat daarbij de vraag naar de diversiteit aan personen aan bod hoeft te komen. Het diversiteitsbeleid van de universiteit dient zelfs in hun ogen enkel dat laatste doel: iets wat zij afdoen als identiteitspolitiek.
Maar hebben we geen variëteit aan mensen nodig om met verschillende ideeën in contact te komen? Hoe kan een groep mensen die fundamenteel vanuit eenzelfde perspectief – bijvoorbeeld Eurocentrisch – naar de wereld kijkt, komen tot een complete wereldbeschouwing?
De ervaringen en referentiekaders van een persoon beïnvloeden in grote mate diens denkwijze en –wereld. Hoe diverser de referentiekaders en contexten zijn, hoe diverser de ideeën en de kritiek daarop. Een blik op achttiende-eeuwse theorieën over bijvoorbeeld ras en geslacht laat zien hoe een gebrek aan diversiteit van personen, toentertijd vrijwel uitsluitend witte mannen, en dus een gebrek aan verschillende perspectieven, een bijzonder onwenselijk en incorrect beeld naar voren bracht. Dat is iets waar wij ons vandaag de dag gelukkig aan hebben onttrokken.
‘In iedere discussie moeten we de ander erkennen en respecteren’
Wij vinden dat de universiteit moeite moet doen om inclusiever te worden voor onder andere vrouwen, mensen van kleur en niet-hetero/transpersonen, juist omdat zij op die manier een diversiteit aan perspectieven en dus een diversiteit aan ideeën kan nastreven. Inclusiviteit is dan zowel een middel als een doel op zich, zeker zolang er bijvoorbeeld nog een grote mate van genderongelijkheid bestaat. Zo is in Nijmegen minder dan een kwart van de hoogleraren vrouw.
Om inclusiever te worden, en er dus voor te zorgen dat zowel de studentenpopulatie als de medewerkers van de universiteit een betere afspiegeling van de Nederlandse maatschappij vormen, is het wel degelijk van belang dat de universiteit een veilige ruimte is. Dat betekent echter niet dat discussie niet meer mogelijk is. Het betekent wel dat we in iedere discussie de ander moeten erkennen en respecteren, ongeacht seksualiteit, geloof, huidskleur, nationaliteit, klasse of gender. Dat impliceert inderdaad dat racistische, seksistische of homofobe uitspraken niet zomaar kunnen worden gedaan.
Transgender
Jansen en Steenhuis zijn het hier niet mee eens, maar gaan daarbij voorbij aan een belangrijke vraag. Als racistische, antisemitische of seksistische uitspraken wel de ruimte krijgen, en kritiek hierop wordt weggezet als cultuurmarxisme, voor wie wordt dan werkelijk een veilige ruimte gecreëerd? Ze propageren een universiteit waar alles gezegd moet kunnen worden onder het mom van ‘objectiviteit’ en ‘neutraliteit’, maar hun eigen uitspraken zijn net zo goed politiek omdat ze tevens hun eigen interesses verdedigen.
Door het verder proberen te normaliseren van het geluid dat tegen een diversiteit van personen pleit, creëren ze meer ruimte voor zichzelf door het pleidooi voor een diversiteit aan persoonlijke perspectieven bij voorbaat af te serveren als cultuurmarxisme of identiteitspolitiek. Doordat een dergelijk standpunt ook hun eigen argument voor een diversiteit van ideeën ondermijnt, horen wij in hun agenda eerder een angst dat hun eigen wereldbeeld niet langer meer het dominante wereldbeeld zal zijn.
Verder stelt Jansen dat ‘cultuurmarxisten het van fundamenteel belang vinden wat het geslacht, de huidskleur en de seksuele voorkeur van een auteur is’. Dit is eenvoudigweg incorrect. Degenen die die door Jansen en Steenhuis als cultuurmarxisten worden bestempeld, vinden iemands kenmerken en achtergrond niet van fundamenteel, maar van praktisch belang voor de geldigheid van argumenten.
Kunnen de huidskleur, het geslacht, de geaardheid en andere achtergrondkenmerken geen inzicht bieden in de mogelijk achterliggende doelen die iemand heeft in het debat? Kan iemands ervaring binnen de maatschappij er niet voor zorgen dat diegene een betere kijk heeft op bepaalde onderwerpen? Heeft een witte, niet-religieuze vrouw geen blinde vlekken als het gaat over islamofobie, die een hoofddoekdragende Moslimvrouw kan aanwijzen? Zijn de argumenten van een transgender niet relevanter in een gesprek over lhbtqi+-issues dan die van een heteroseksueel cis-gender persoon? En is een witte man met welvarende ouders die ageert tegen feminisme daarom niet net zo min neutraal als een vrouw van kleur die strijdt voor haar eigen positie?
‘Changing Perspective voert geen strijd tegen witte mannen uit hogere klassen’
Volgens ons is identiteitspolitiek niet het probleem. Het probleem op iedere universiteit en in iedere maatschappij is dat de intersecties van onder andere racisme, seksisme, klassisme en validisme leiden tot bepaalde vormen van normativiteit en uitsluiting. De strijd die Changing Perspective voert is niet een strijd tegen witte mannen uit hogere klassen. De strijd die wij voeren is de strijd tegen 1) racisme op de universiteit, wat zich uit in uitsluiting op de universiteit, zowel in studenten- als docentenpopulaties, het curriculum van de universiteit en de vaak eenzijdige invulling van hogere posities, 2) seksisme op de universiteit, wat zich tevens uit in voornoemde domeinen, 3) klassisme op de universiteit, waarmee we doelen op het feit dat de drempel van de academische wereld hoger is voor mensen uit lagere klassen, zoals recente onderzoeken over de invoering van het ‘sociaal’ leenstelsel duidelijk maken en 4) validisme op de universiteit, oftewel de toegankelijkheid van de universiteit voor mensen met allerhande beperkingen.
Ideeën van suprematie
Changing Perspective strijdt niet tegen witte mannen op de universiteit, maar tegen genormaliseerde ideeën, meningen en personen die pleiten voor en leiden tot uitsluiting en marginalisatie en zo ideeën van suprematie in stand houden. Een witte man is uiteraard niet per definitie een racistische seksist, maar wij erkennen wel dat de meest racistische en seksistische opmerkingen komen van witte mensen en mannen, omdat zij niet direct benadeeld worden door deze mechanismen van onderdrukking en uitsluiting.
Dat witte mannen het op de universiteit van oudsher voor het zeggen hebben, is geen geheim. Het is tijd om andere stemmen naar de voorgrond te brengen en te faciliteren. Dat de heren juist dit bekritiseren is hoogst ironisch, gezien hun uitspraak dat je ‘aan de universiteit geconfronteerd [moet] worden met dingen die je niet bevallen’ (een uitspraak die erg makkelijk is voor een persoon die zich niet in een gemarginaliseerde groep bevindt). Er zijn duidelijk genoeg dingen die de heren niet bevallen, maar ze lijken de confrontatie daarmee uit de weg te gaan door het ontkennen van hun eigen standplaatsgebondenheid, gelovend dat er zoiets bestaat als een debat dat geïsoleerd is van de achtergrond van de actoren en van de samenleving.
‘Durf geconfronteerd te worden met ideeën die niet voortkomen uit een wit, westers en mannelijk perspectief’
De universiteit moet juist een veilige ruimte worden. Dat betekent niet dat reeds dominante stemmen zonder kritiek hun voordeelpositie kunnen bevestigen en verstevigen, maar juist dat de context van de spreker wordt gebruikt om inzicht te geven in de mogelijke achterliggende doelen, interesses en referentiekaders. Een ruimte waarin deze zelfde context wordt gebruikt om een diversiteit aan perspectieven het woord te geven en zo meer gelijkheid in de ruimte te creëren. Voeg de daad bij het woord en ga de uitdaging aan om geconfronteerd te worden met alternatieve ideeën die niet voortkomen uit een voornamelijk wit, westers en mannelijk perspectief.
Kritisch consument schreef op 26 februari 2019 om 17:15
Als ik mijn mond opentrek wil ik helemaal niet louter spreken vanuit het perspectief gebaseerd op mijn ras, geslacht enzovoorts. Dat het eigen perspectief getracht overstegen te worden is een academische aangelegenheid en hangt samen met een integere zoektocht naar kennis. Dat dit soort genderwappies vervolgens de kwesties ras en sekse centraal willen stellen in elke vorm van conversatie maakt ze mijns inziens tot racisten en seksisten volgens menig definitie. Hiermee worden gesprekken die in intentie perspectief overstijgend hadden moeten zijn teruggebracht tot onderhevig aan een marxistische tunnelvisie.
De neiging om je eigen perspectief te willen overstijgen is echter wel meer aanwezig in de westerse cultuur dan elke andere. Hierom zou ik willen zeggen dat andere culturen toelaten prima is, mits ze mee willen doen aan het spelletje waarmee we serieus nieuwe kennis willen vinden. Dat dit moeilijker is vanuit een cultuur die tot voor de kolonisatie ervan in de blubber speelde of elkaar als slaaf verkocht aan de rest van de wereld accepteer ik, en daarmee accepteer ik ook een beperkte culturele diversiteit op universiteiten.
Van een eenieder die mee wil doen op de universiteit verwacht ik ten minste dat ze kwesties als ras en sekse opzij kunnen zetten in de academische gespreksvoering. Dit is vanzelfsprekend moeilijker voor personen die in een geslachtelijke, raciale of seksuele identiteitscrisis terecht zijn gekomen. Zij het door migratie, zij het door het afwijken van maatschappelijke (en daarmee zeer mogelijk stompzinnige) normen. Dit maakt je geen minder mens, enkel minder geschikt voor bepaalde vormen van inspanning. Dat het opzijzetten van ras en sekse, en hiermee niet seksistisch of rascistisch zijn, in dit artikel faliekant misgaat betreur ik ten zeerste. Ideeën zouden immers centraal moeten staan op de academie, en niet dit soort identiteitsgelazer.
Nuchter schreef op 26 februari 2019 om 18:11
Dit is wel echt een leipe reactie.
Ja ach ja schreef op 27 februari 2019 om 11:45
+1
Berend schreef op 26 februari 2019 om 23:21
“Dat dit soort genderwappies vervolgens de kwesties ras en sekse centraal willen stellen in elke vorm van conversatie maakt ze mijns inziens tot racisten en seksisten volgens menig definitie. Hiermee worden gesprekken die in intentie perspectief overstijgend hadden moeten zijn teruggebracht tot onderhevig aan een marxistische tunnelvisie.”
Erg grappig. Twee punten:
– Ten eerste is zowel racisme en seksisme een systeem dat maar een kant op werkt. Dat de mensen die door deze systemen vervolgens in opstand komen – mede op basis van kleur of gender – is niet hetzelfde soort racisme de andere kant op (wat ze reverse racism of -sexism noemen, bestaat niet). Wellicht is het discriminatie, ja. Maar dan wel affirmatieve actie om de waardigheid van de eigen groep in ere te herstellen of om, ironisch genoeg, een veilige ruimte te creeren door anderen, die vaak een onderdrukkende invloed hebben, uit te sluiten.
– Ten tweede: marxisten die ras en gender centraal stellen om alles in hun tunnelvisie te duwen.. Volgens mij heb je Marxisme niet helemaal door. Ik ben zelf ook geen daverend fan van Marxisme, maar ik ben op z’n minst in staat te stellen dat marxisten alles reduren tot KLASSE. Niet ras en gender. Helaas.
“De neiging om je eigen perspectief te willen overstijgen is echter wel meer aanwezig in de westerse cultuur dan elke andere. Hierom zou ik willen zeggen dat andere culturen toelaten prima is, mits ze mee willen doen aan het spelletje waarmee we serieus nieuwe kennis willen vinden. Dat dit moeilijker is vanuit een cultuur die tot voor de kolonisatie ervan in de blubber speelde of elkaar als slaaf verkocht aan de rest van de wereld accepteer ik, en daarmee accepteer ik ook een beperkte culturele diversiteit op universiteiten.”
– Wauw. Simpelweg: wauw. Dit is waarom we culturele diversiteit nodig hebben: zodat mensen als jij op hun plek worden gezet op basis van dit soort uitspraken die impliciet het rotsvaste geloof in witte suprematie uitdragen. De Westerse cultuur die als enige het eigen perspectief meer wil overstijgen dan andere culturen; andere culturen die zich eigenlijk, tot hun kolonisatie, vooral in de modder bevonden en ontwikkelden, culturen die elkaar als slaven verkocht (aan wie dan precies? Westerlingen? Toevallig!). Pure witte, westerse suprematie. Ik denk persoonlijk dat dit de westerse cultuur ziek maakt: zichzelf verheffen als het volk (wie deed dat eerder?) dat beter is dan andere volken want O zo vooruitstrevend! O, als enige op zoek naar werkelijke kennis!
Daarnaast, als ideeen werkelijk centraal staan op de academie, waarom is het idee dat claimt dat standplaatsgebondenheid als persoon (door ras, cultuur, gender, klasse etc.) in de wereld die persoon’s ideeen beinvloedt en produceert plotseling “identiteitsgelazer”? Wellicht ben jij hier degene met een identiteitscrisis, omdat je al die aanvallen (waarvoor het meer dan tijd is geworden) om je oren krijgt. Of omdat je interesses worden aangevallen en geblokkeerd: het claimen dat je de ware kennis kan bereiken omdat jouw cultuur nou eenmaal zo goed is in dat doen en andere culturen vooral in de blubber zitten.
Jullie tijd van witte suprematie is over.
Kritisch Consument schreef op 27 februari 2019 om 11:25
Het spijt me dat je mijn boodschap dat ideeën, en niet ras of sekse, centraal moet staan er niet uit kon lezen. Dat is echter wel het uitgangspunt waar we vanuit moeten gaan willen we niet rascistisch of seksistisch zijn. Dat racisme en sexisme een kant op werkt is niet waar: het is toepasbaar op iedereen omdat iedereen tot een ras of sekse behoort. Vanuit het centraal zetten van ideeën is het ook heel logisch dat culturen die niet gericht zijn op het ontwikkelen van ideeën minder bij te dragen hebben op de universiteit. Dat je hieruit moet lezen dat ik vervolgens ras of sekse centraal stel is uitermate incorrect. Een gebrek aan variatie uit alle groepen mensen poog ik juist te verklaren vanuit het centraal stellen van het intellect, waarbij cultuur niet doorslaggevend is, maar wel invloed heeft op of men geneigd is om zijn eigen vooroordelen opzij te zetten in zijn onderzoek. Dat je in je reactie laat merken dat dit jou niet lukt bewijst voor mij dat je nog veel te leren hebt, mannetje/vrouwtje/hetje/hutje.
Over slavernij gesproken: slaven werden van elk ras aan elk ander kleurtje verkocht. Slavernij is dan ook niet typisch een witte aangelegenheid, de afschaffing ervan echter wel.
Ook het gelijkheidsideaal waar je continu aan refereert is in de westerse cultuur aanwezig als in geen enkele andere. Kortom: word es wakker en zie dat mensen gelijk zijn tot het moment dat je ze aan je idealen gaat meten. Gelijkheid is geen idealisme maar een anti-idealisme.
Philip schreef op 28 februari 2019 om 11:05
Berend,
Het idee dat racisme en seksisme slechts één kant op kunnen werken is moreel verwerpelijk en intellectueel onhoudbaar – en een kwalijke vorm van Newspeak uit de genderstudies-et-al hoek.
Ik snap de behoefte een speciale significantie toe te kennen aan systemische discriminatie, maar te beweren dat of iets racistisch of sexistisch is afhangt van de ras of het geslacht van de dader of het slachtoffer is, simpelweg, racistisch en sexistisch. Zelfs de mildere definitie – dat het afhangt van welke partij de dominante cultuur is – is een vertroebeling van debat en betekenis, en loopt tegen obstakels van categorische en intersectionele aard aan – maar aan die bewering zou ik een reactie op zich moeten wijden.
Laten we racisme gewoon blijven gebruiken zoals de International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination dat doet: “elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming die ten doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op andere terreinen van het openbare leven, teniet te doen of aan te tasten, dan wel de tenietdoening of aantasting daarvan ten gevolge heeft.” (En voor sexisme – je snapt het wel.)
Dan kunnen we het gewoon lekker racisme noemen als iemand zegt dat blanken niet kunnen dansen (of niet mee mogen praten over racisme), en het daarnaast hebben over systemisch racisme in het westen – prima term, toch?
Rein schreef op 27 februari 2019 om 11:56
“Maar hebben we geen variëteit aan mensen nodig om met verschillende ideeën in contact te komen? Hoe kan een groep mensen die fundamenteel vanuit eenzelfde perspectief – bijvoorbeeld Eurocentrisch – naar de wereld kijkt, komen tot een complete wereldbeschouwing?”
Wil Changing Perspective etnisch profileren op basis van mogelijk gedachtegoed?
“Jansen en Steenhuis zijn het hier niet mee eens, maar gaan daarbij voorbij aan een belangrijke vraag. Als racistische, antisemitische of seksistische uitspraken wel de ruimte krijgen, en kritiek hierop wordt weggezet als cultuurmarxisme, voor wie wordt dan werkelijk een veilige ruimte gecreëerd? “
Wie het interview met de heren Jansen en Steenhuis heeft gelezen, weet als het goed is dat zij daarin niet hebben gezegd dat kritiek op discriminatoire uitspraken wordt weggezet als “cultuurmarxisme”. Hun punt lijkt eerder te zijn dat persoonskenmerken in hun ogen door “cultuurmarxisten” van fundamenteel belang wordt geacht en worden gehanteerd om de validiteit van meningen te betwisten. Zij lijken zich wat dat betreft juist tegen racisme en seksisme te verzetten; de mening van een donker iemand is net zo belangrijk als die van een licht iemand, en de mening van een vrouw net zo belangrijk als die van een man.
“Door het verder proberen te normaliseren van het geluid dat tegen een diversiteit van personen pleit…”
Dat doen ze niet; ze stippen slechts aan dat de universiteit meer streeft naar een diversiteit naar een diversiteit van ideeën. Ze verzetten zich dus niet tegen een diversiteit van personen, maar tegen het feit dat in hun ogen de universiteit er dusdanig de nadruk op legt. Dat is nogal een verschil.
“Zijn de argumenten van een transgender niet relevanter in een gesprek over lhbtqi+-issues dan die van een heteroseksueel cis-gender persoon?”
Nee. Het transgender-zijn is slechts relevant voor zover het het delen van ervaringen betreft. Argumenten snijden hout of snijden geen hout; de relevantie hangt af van de inhoud, niet van de persoon die ze deelt. De volgende quote werkt mij dan ook slechts op de lachspieren:
“Verder stelt Jansen dat ‘cultuurmarxisten het van fundamenteel belang vinden wat het geslacht, de huidskleur en de seksuele voorkeur van een auteur is’. Dit is eenvoudigweg incorrect. Degenen die die door Jansen en Steenhuis als cultuurmarxisten worden bestempeld, vinden iemands kenmerken en achtergrond niet van fundamenteel, maar van praktisch belang voor de geldigheid van argumenten.”
“De strijd die wij voeren is de strijd tegen 1) racisme op de universiteit, wat zich uit in uitsluiting op de universiteit, zowel in studenten- als docentenpopulaties, het curriculum van de universiteit en de vaak eenzijdige invulling van hogere posities, 2) seksisme op de universiteit, wat zich tevens uit in voornoemde domeinen, 3) klassisme op de universiteit, waarmee we doelen op het feit dat de drempel van de academische wereld hoger is voor mensen uit lagere klassen, zoals recente onderzoeken over de invoering van het ‘sociaal’ leenstelsel duidelijk maken en 4) validisme op de universiteit, oftewel de toegankelijkheid van de universiteit voor mensen met allerhande beperkingen.”
Opmerkelijk hoe Change Perspective aan het begin van het artikel benadrukt dat de heren Jansen en Steenhuis geen steekhoudende argumenten voor hun stellingen aan lijken te dragen (mijns inziens ten dele terecht, nu de onderbouwing in hun interview inderdaad te wensen overlaat), maar hoe de problemen waartegen Change Perspective “strijdt”, zonder enige onderbouwing als aanwezig worden verondersteld.
Social Justice Pascifist schreef op 27 februari 2019 om 12:39
Als change perspective sympathisant moet ik zeggen dat het mij geholpen heeft om me steeds meer bewust te worden van mijn plek in de maatschappij. Ik denk dagelijks na over mijn gender en ras en houdt steeds meer rekening met hoe ik, of ik dat nu wil of niet, onderdeel ben van een groter geheel. Zolang ik voor de juiste groepen opkom, hoef ik niet bang te zijn om fascistisch te worden. Want de zwakken, minder bedeelden, vrouwen, negers, homo’s en moslims kunnen natuurlijk niet realistisch van racisme of sexisme worden beschuldigd in dit patriarchale witte systeem dat Nederland heet.
Berend zegt het al: racisme werkt maar één kant op! Of je nu vrouw bent of gekleurd of wat voor lhbti-er dan ook, we zijn allemaal gelijk en dat alleen witte hetero mannen dat niet begrijpen heeft er voor gezorgd dat er te weinig geld naar de humanities gaat en het onderwijs een kapitalistisch regime is geworden!
#change perspective! #genderneutral! #FreePalastine!