‘Zet slachtoffer seksueel geweld écht voorop’
OPINIE - Het is goed dat rector Han van Krieken de zwijgcultuur rondom seksueel geweld wil bestrijden, vinden studenten politicologie Kiki Kolman en Silke Spierings. Maar met zijn uitlatingen na zijn gesprek met de praeses van Carolus Magnus, bereikt hij het tegendeel.
De belangen van het slachtoffer staan voorop. Rector Han van Krieken bleef het benadrukken vorige week, in reactie op de anonieme brief die GeenStijl publiceerde, met daarin aantijgingen van seksueel wangedrag binnen Carolus Magnus. Twee dagen later leek Van Krieken zijn eigen regel even vergeten. Hij werd opnieuw geïnterviewd door Vox, na een gesprek tussen hem en praeses Kevin Brinkers. We citeren: ‘Ook informeerde de rector naar het slachtoffer en de dader. “Het is voor hen natuurlijk een zware periode, maar het is positief dat hun namen niet naar buiten zijn gekomen. Als het nodig is, kunnen ze allebei terecht bij de studentenpsycholoog.”’
Met deze woorden geeft de rector een fout signaal af. Aan het slachtoffer in deze zaak, maar ook aan andere studenten die slachtoffer of getuige zijn geweest van seksuele intimidatie of seksueel geweld en twijfelen of ze dit willen melden aan de vertrouwenspersonen op de universiteit.
De drempel om seksueel geweld te melden is nu eenmaal torenhoog. Slachtoffers zijn bang niet serieus te worden genomen, of schamen zich. Gelukkig geeft Van Krieken aan deze ‘zwijgcultuur’, zoals hij het noemt, te willen bestrijden.
Heel fijn. Laten we dan in de eerste plaats kijken hoe wij, studenten, docenten en het college van bestuur, zelf bijdragen aan deze cultuur. Als we één ding kunnen leren van de #MeToo-uitingen, is het dat seksueel geweld op grote schaal voorkomt. Hoe triest ook, de kans dat er meer gevallen van seksuele intimidatie hebben plaatsgevonden binnen de universiteit, of gerelateerde verenigingen, is met 20.000 studenten groot.
Vierkant achter het slachtoffer
Als we ervoor willen zorgen dat slachtoffers, als zij daar behoefte aan hebben, hulp zoeken of misstanden melden, is het belangrijk om een veilige omgeving te creëren. Dat betekent inderdaad dat meldingen niet zomaar openbaar worden gemaakt, zoals nu via GeenStijl gebeurde. Als de betreffende studente dit niet wilde, zoals de rector en Carolus aangeven, is dat inderdaad kwalijk.
Maar het betekent ook dat als intimidatie of aanranding aan het licht komen, we met zijn allen vierkant achter het slachtoffer gaan staan. We moeten erkennen hoeveel schade het kan aanrichten en hulp bieden waar nodig. Én we moeten de daad afkeuren, en de dader als zodanig behandelen. In de eerste plaats voor het slachtoffer, maar ook als signaal naar alle andere slachtoffers: dit accepteren we niet.
Imagoschade
De manier waarop de rector slachtoffer en dader vrijdag samen in één zin noemde, gelijke zorg uitte voor hen beiden, en benadrukte hoe zwaar dit wel niet moest zijn – ook voor de dader – is een vorm van bagatellisering van seksueel geweld. Hij stelt, als bestuurder en gezicht van de universiteit, het leed van een slachtoffer gelijk aan de ‘schade’ die de dader ondervindt als hij aangesproken wordt op zijn daden. Het roept een beeld op waarbij de rector naast dader en slachtoffer gaat staan, dader links, slachtoffer rechts, ze een klopje op de schouder geeft en zegt: ‘Het komt wel goed, jongens.’ Het past binnen een cultuur waarin daders van seksuele intimidatie kort vermanend worden toegesproken, maar daarna vooral niet te veel last moeten ondervinden. Want ze zullen maar imagoschade lijden.
We roepen niet op tot pek en veren voor de dader. En psychologische hulp voor daders van seksuele intimidatie is ook in onze ogen een goede zaak. Wel vragen wij de rector om zijn woorden de volgende keer beter af te wegen. Een rector die geconfronteerd wordt met een eerste #MeToo-schandaal op zijn campus, moet zich bewust zijn van de impact die zijn reactie heeft. De juiste woorden zijn daarbij essentieel. Juist publieke figuren als rector Van Krieken moeten zich bewust zijn van hun bijdrage aan de ‘zwijgcultuur’.