Jan de koffieman ging mooi niet met pensioen
Nijmegenaar Jan Janssen is het gezicht van de koffiekamer op de vijftiende verdieping van het Erasmusgebouw. Twee jaar geleden moest hij verplicht met pensioen, maar hij ging niet.
‘Hallo Jan.’ ‘Hoe is het Jan.’ ‘Goedemorgen Jan.’ Er is niemand in de koffiekamer op de vijftiende van het Erasmusgebouw die Jan Janssen niet even persoonlijk groet. Jan is het gezicht van de kantine die zo veel meer is dan een kantine. Op het barretje staat altijd verse koffie. Er zijn koekjes (gekocht door Jan). Boven de houten tafels hangen Marokkaanse lampen. Verjaardagen en borrels worden hier gevierd. En iedereen van de faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, van hoogleraar tot schoonmaker, schuift aan bij Jan voor een bakkie koffie.
Geraniums
Twee jaar geleden kreeg Jan de universiteitspenning in brons. Vanwege het geweldige werk dat hij doet. Hij had toen net een hartinfarct gehad. Het zat hem eigenlijk een beetje tegen, want hij moest ook nog eens tegen zijn zin met pensioen.
‘Maar je ziet, ik ben er nog’, zegt hij met een brede lach. De geraniums thuis trokken hem niet. Zijn vrouw Tilly moest nog een paar jaar werken. Wat moest hij thuis doen?
‘Het is hier gewoon superleuk’, vindt hij.
De universiteit ging mee in zijn wens en gaf hem een nulurencontract. Hij is nu 67 en schenkt gewoon nog vier ochtenden in de week koffie.
‘Het is grappig, iedereen denkt dat ik de universiteit ben’, vertelt hij. ‘Als ze een stoel nodig hebben, komen ze bij mij.’
Jan zamelt via de kantine ook schoenen in, voor een project in Gambia. Een paar of dertig heeft hij al verzameld. Kleine hoeveelheden, die hij achterop de fiets mee naar huis kan nemen. De schoenen van de vrouw van decaan Christoph Lüthy zijn inmiddels in Afrika.
Schoonmaaksters
‘Ik ben er altijd voor iedereen’, kenmerkt hij zijn eigen rol op de faculteit. ‘Als je mij vertelt dat je moeder niet in orde is, vraag ik je als ik je na twee dagen weer zie hoe het met je moeder is.’
Hij slaat een arm om poetsvrouw Annie heen. ‘De schoonmaaksters worden vaak miskend’, zegt hij. ‘Niet hier hoor, en zeker niet door mij, maar het is wel zo.’ Jan zorgt ervoor dat iedereen even veel aandacht krijgt. Vindt hij belangrijk.
Van dat hartinfarct is hij niet angstig geworden. Hij doet wat hij wil doen: lekker leven. Pakt gewoon de bus als hij een dagje naar Arnhem wil.
Hoe lang hij nog blijft koffie schenken? Hij lacht. ‘Ik wilde eigenlijk per 1 juli stoppen, maar ja nu laten ze me niet gaan.’
Hij ziet wel. Intussen praat hij gewoon verder. Ook in het Engels, vanwege die internationalisering hè. ‘Dan zeg ik how do you do.’ Maar Nijmeegs gaat hem beter af.
Karl Essers de tweede koffieman op de vijftiende. Hij werkt sinds december op de faculteit en is er op de uren dat Jan er niet is.
Ton A.K.M. Rijken schreef op 6 april 2017 om 14:57
Jan for ever
Door Otten schreef op 6 april 2017 om 16:46
Die Jan !!! altijd zo geweest en zal zeker nooit veranderen, geweldig, Jan met zijn hart van goud.
(samen opgegroeid)
Joyce bogaard janssen schreef op 6 april 2017 om 20:07
Mijn vader!!! Ben erg trots op hem!
Herman.van Baardewijk schreef op 7 april 2017 om 09:29
kan er boekdelen over scrhijven , is altijd zo geweest.
Gewoon en echt Nimweegs.